DE OPLEIDING TOT OFFICIER IN- INDIE. Onlangs (algemeene Order 110. 92 van 1872) zijn door de Regee ring nieuwe programma's van examen vastgesteld voor den rang van 2c1en luitenant der Infanterie, Kavallerie, Artillerie, Genie en Mi litaire Administratie. Mogen die programma's bij sommigen beden kingen hebben uitgelokt, deze waren van ondergeschikten aard; de hoofdzaak,de wijziging der eischen van benoembaarheid tot den officiersrang overeenkomstig de eischen des tijds is, gelooven wij, vrij algemeen toegejuicht. Ons doel is dan ook niet, die programma's te critiseeren; voor- loopig voldoen zij geheel aan den wensch der Indische officieren van lieverlede zullen daarin wel leemten en gebreken worden ontdekt, maar wij zouden vreezenons aan voorbarigheid schuldig te maken indien wij reeds thans met aanmerkingen op die programma's voor den dag kwamen. Nagenoeg geheel is overigens bij de samenstel ling van deze het in Nederland bestaand voorschrift, mutatis mutandis gevolgden ook daar voldoet hetvoor zoover wij wetengoed. Hoe dit nu overigens zij we constateeren slechts het feit, dat de wetenschappelijke eischenwaaraan de toekomstige officieren zul len hebben te voldoen, zeer belangrijk zijn verzwaard. De onderofficierenwelke de stof voor die beter gevormde officie ren zullen moeten leverenzijn echter dezelfde geblevenin hun gehalte isvoor zoover wij hebben kunnen nagaanin de laatste jaren geene noemenswaardige verandering gekomen. Men zal dus met hetzelfde gehalte van leerlingen moeten beginnenom een veel beter gehalte van officieren af te leveren. Daartoe is noodig, dat de mid-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 246