EERE, WIEN EERE TOEKOMT.
Ia den Militairen Spectator, 1872, No. 5, komt, onder het op
schrift: //Overdrijving in de oordeelvellingen over den jongsten
oorlog, en oppervlakkigheidin sommige rangen van ons leger," een
artikel voor van den Heer W. L. de Petit, dat der lezing over
waard is en gewis eene zeer nuttige strekking heeft.
In de eerste plaats toch wordt daarin gewaarschuwdtegen over
dreven bewondering" voor het succes en den roem der Duitsche wa
penen in den jongsten oorlog tegen Prankrijk.
Zeer te recht zegt de schrijver, dat dusdanige overdreven bewon
dering gevaarlijk is; dat ze leidt tot gemis van zelfvertrouwen,
mitsdien tot zwakheid.
In de tweede plaats wordt gewaarschuwd tegen oppervlakkigheid,
tegen veel en onrijp geschrijf, tegen het, op apodictischen toon met
eene ongeloofelijke gemakkelijkheid doorhakken der moeielijkste
knoopen door onbevoegden, tegen //le désir de se voir imprimé"
enz. enz. vermits daarvan volstrekt geen nut te verwachten is.
Wij deeleu die beschouwingen volkomen, maar kunnen het daaren
tegen niet billijken, wanneer de S. in het vervolg van zijn betoog
ten gunste van het Pransche leger en het Pransche volk, althans
ter vergoelijking hunner misslagen, en bij zijne aansporing om billijk
te oordeelen en niet in de fout van overdreven bewondering voor
Gewoonlijk wordt een oorlog slechts uit
twee gezichtspunten beschouwd en bestudeerd:
strategisch en taktischmaar er is nog eene
derdeniet minder gewichtige wijze.
Vigo Rousstllon Sept. 1871.