EEN GESPREK OVER EEN NUTTIG GESCHRIFT. Een mooi boekje, zei een mijner vrienden, wien ik//onze inland sche vijand" voor een paar dagen ter lezing had afgestaan, toen hij het mij, met eenige potloodaanteekeningen verrijkt, terugbracht. Wie wel die Maurits wezen zou? Ik weet het evenmin, was mijn antwoord. Blijkbaar iemand, die goed op de hoogte is van de indische militaire literatuur, en die er goed slag van heeft, de resultaten zijner studie mede te deelen. Als ik zijn adres wistzou ik hem vragenook eens om het Militair Tijdschrift te denken. Zoo'n medewerker zou een aanwinst zijn. Ongetwijfeld. Maar denk er dan omdat ge zulke phrases als op blz. 51 over den Opperlandvoogd te lezen zijn, doorschrapt. Wat daar staat, mag volkomen waar zijn, maar hoort in eenestudie van geheel militairen aard niet thuis. Daarin mag niet geprezen of gelaakt wordenmen stelt zich bloot aan de beschuldiging van vleierij, vooral wanneer de anonymiteit niet zeer zorgvuldig bewaard wordt, of de redacteur moet het ontgelden wanneer men personen aantast. Ge herinnert u dit nog wel van het vorige jaar. Onze Inlandsche vijanddoor Maurits. Overgedrukt uit het //Algemeen Dagblad van Nederlandsch-Indië." Batavia, Ernst Co. 1873.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 340