BIJDMGE TOT DE GESCHIEDENIS DER lc BONISCÏÏE EXPEDITIE in 1859. [Vervolg van bladzijde 435.) Ook werden in den dalem nog. c. c. 30 kisten opium gevonden die eene waarde van omtrent f 20,000 vertegenwoordigden, doch ook hiervoor ontbraken de middelen van vervoer, en daar ik ze ook liever niet in de nabijheid der Inlandsche soldaten zag, die meest allen aan het gebruik van dat heulsap verslaafd zijn, liet ik ze bewaken, en, toen de hoofdplaats in brand gestoken werd, mede verbranden. Er werd overigens nog wat kopergeld, dat de vinders onder zich verdeeldenwat gevogelte en vruchten en eenige schapen en geiten gevonden, die wel te pas kwamen. Omstreeks 3 uren des namiddags was alles afgeloopen en betrok ken de troepen het bivouac op de vlakte voor- of oostelijk van en bij Boni, behalve de 3e. kolonne, die eerst om 4 uren van den kampong Boukaké, tot de hoofdplaats behoorende, terugkeerde, welke zij had verbrandzonder een vijand te zieu. Boni is op mijn bevel verbrand, in opvolging van den door het Gouvernement op mij verstrekten last om het te tuchtigen, waar voor mij geen ander middel overschoot, tenzij ik alle vruchtboomen en ander plantsoen liet vernielen en omkappen, hetgeen voor de, reeds nu door gebrek aan levensmiddelen -geteisterde bevolking nog veel bezwarender zoude zijn geweest. De woningen hebben betrek- 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1873 | | pagina 464