HET WEDUWEN- EN WEEZENEONDS.
Het tegenwoordig reglement op het weduwen- en weezenfonds
dagteekent van 1841, dus van een tijd, toen zoowel de begrippen
omtrent vaderlijke zorg van de regeering voor hare dienaren als ten
aanzien van staathuishoudkunde in het algemeenanders waren dan
thans. Die begrippen zijn in vele opzichten gewijzigd; wat toen
goed en doelmatig geacht werd, is, meent men, dat thans niet
meer, en meer en meer komen de Indische officieren tot de over
tuiging, dat de grondslagen, waarop hun fonds is opgetrokken, niet
deugen.
Wat ons betreftwij zouden liefst alle bemoeienis der regeering
met pensioenen, weduwen- en weezenfondsen en dergelijke voor de
landsdienaren afgeschaft willen zienhet geval van sneuvelen of op
andere wijze omkomen in 's lands dienst, en dergelijke (verlies van
ledematen enz.) natuurlijk uitgezonderd. AYanneer aan de offi
cieren en ambtenaren werd overgelaten, zelf voor hun ouden dag,
voor hunne vrouwen en kinderen te zorgendan zou men tot een
vrij wat zuiverder toestand komen dan thansnu velen tegen hun
zin gebonden blijven aan een dienst, die hun niet bevalt. De
tractementen zouden dan zooveel verhoogd moeten worden, dat zij
in overeenstemming waren met hetgeen iemand van dezelfde ontwik
keling en ijver in andere betrekkingen verdienen kon. Van weerszijden
«Mede te werken tot verbetering, elk naar zijn
vermogenis plicht."
(Mil. tijdschr. jaargang 1870, blz. 2).