100
-Eene zeemacht, die op de hoogte kan blijven der voorbereidende
beweging van den aanvaller en hem later zooveel mogelijk afbreuk
kan doen, zal daarom, zoowel voor eene krachtige verdediging tegen
een vijand die het plan koestert onze koloniën te veroveren, als voor
de bescherming der koloniën tegen ondernemingen van minder omvang
onmisbaar zijn.
Hoewel geene zeemogendheid, verkeereu wij niet meer in zulke
ongunstige financiëele omstandigheden als in het begin dezer eeuw
en zal het thans niet boven onze krachten gaan, een vloot al is het
er dan ook eene van den tweeden of derden rangte onderhouden,
die in staat is aan de bovengestelde eischen te voldoen.
6. Ten einde na te gaan, waarin de werkkring van deze vloot
zal moeten bestaan, moeten wij onderzoeken welk eene scheepsmacht,
hetzij tot verovering, hetzij voor eene ondergeschikte onderneming,
wij te verwachten hebben.
L)at daartoe gepantserde schepen zullen kunnen worden gebezigd,
lijdt sedert de Eransche expeditie tegen Mexico en sedert het Spaau-
sche pantserfregat Numancia, langs Kaap Hoorn, Chili kon bereiken,
geen twijfel.
Nu heeft men wel beweerd, dat gepantserde schepen wegens
hun betrekkelijk grooten diepgang landingsondernemingen niet
rechtstreeks zullen kunnen ondersteunen en daarom ook bij groote
expedition voor aanvallende ondernemingen tegen onze koloniën min
der geschikt zullen zijn. Maar deze diepgang is geheel betrekkelijk
en afhankelijk van het charter der schepen; wel is waar hebben
gepantserde schepen meer diepgang dan houten schepen van hetzelfde
charter, doch gepantserde schepen van minder diepgang en kleiner
charter zijn ook vijanden waarmede te rekenen valt, en wij zullen er
dus wel degelijk op moeten rekenen, dat wij in Indië door gepantserde
schepen aangevallen kunnen worden.
Tot dus verre bestaan de vloten der zeemogendheden slechts ge
deeltelijk uit gepantserde schepen en het blijft de vraag of men er
ooit toe komen zal, deze uitsluitend uit zoodanige vaartuigen samen
te stellen.
Mocht dit eenmaal het geval zijn, dan bevinden zich de vloten der
zeemogendheden in dezelfde verhouding als vroeger, en zal onze ge
pantserde vloot evenzeer de minderheid hebben als onze ongepantserde
sedert het begin dezer eeuw.
Hoe dit ook zij, voorloopig zal het aantal gepantserde schepen, het-