110
zaakzij moeten zooveel weerstandsvermogen hebben, dat zij de
sterkste gepantserde schepen, welke zich voor de zeegaten kunnen
vertoonen, niet hehoeven te vreezen, en zoo sterk bewapend zijn, dat
zij die schepen kunnen doen afdeinzen; terwijl de diepgang zoodanig
geregeld moet worden, dat zij ook bij laag water kunnen binuen-
loopen en deze dus b. v. voor Soerabaja niet meer dan 35 d. M.
inag bedragen
15. Nadat wij hierboven in het kort uiteengezet hebben, welke
werkkring onze zeemacht voor de verdediging der koloniën in het al
gemeen en bij partiëele ondernemingen zal te vervullen hebben en
hoe zij daartoe, gesteund door versterkte oorlogshavens, ingericht zal
moeten zijn, gaan wij thans over tot de bespreking van de taak, welke
op de landmacht zal komen te rusten.
Wij hebben reeds gezien, dat deze zich hoofdzakelijk tot de verde
diging van Java, onze voornaamste bezitting, zal moeten bepalen, en
eerst handelend optreedt, wanneer de zeemacht eene landing niet meer
kan beletten.
16. Deze landing is langs het geheele noorder- en een groot
gedeelte van het ooster- en westerstrand van het eiland Java overal
mogelijk; aan eene verdediging dier lange kustlijn kunnen wij dus
niet denken.
Wij zouden daartoe óf onze macht over een ontelbaar aantal punten
moeten verdeeleu, óf, wanneer wij onze troepen bij elkander wilden
houden, telkens den vijand bij het iandingspunt moeten gaan op
zoeken. In het eerste geval zouden wij overal zwak zijn, en gevaar
loopen bij gedeelten verslagen te wordenin het tweede stellen wij
onze troepen bloot aan alle moeilijkheden van lange marschen en
zullen wij toch, wanneer de vijand goed manoeuvreert, in de meeste
gevallen het lauden niet kunnen beletten.
Nu zou het bezwaar der lange marschen wel is waar door den
aanleg van eenen spoorweg langs de kust voorkomen kunnen wor
den, doch ook met dit krachtig hulpmiddel zullen wij in den regel
eene landing niet kunnen tegengaan.
Immers, waar moeten wij onze troepen heenvoeren zoodra de vijan
delijke vloot in het gezicht komt? Wij weten dan nog volstrekt
niet of de landing dadelijk beproefd zal worden, dan wel, of nog ver
der zal worden doorgestoomd; de vijandelijke vloot met eene groote
troepenmacht als het ware langs de kust te volgen zal toch niemand