18. Yermits de hoofddefensie van elk land in de eerste plaats
op het actieve leger moet berusten, zullen wij, alvorens onze denk
beelden verder uiteen te zetten, moeten nagaan, over welk eene macht
wij voor de verdediging van Java kunnen beschikken.
113
in een tropisch bergland als Java, waar de wegen in den regel moe
ielijk en veelal voor voertuigen niet bruikbaar zijn, uiterst ver
moeiende marschen, die groote verliezen onder zijne niet geacclimateerde
troepen veroorzaken en gepaard zullen gaan met schier onoverkome
lijke bezwaren in het verkrijgen der benoodigde transportmiddelen.
Ook moet hij zich daarbij steeds meer en meer van zijne middelen
verwijderen, waardoor hij steeds zwakker wordt, terwijl hij zijn leger
voortdurend afmatten en in beweging houden moet, om in gemeenschap
te blijven met zijne vlootde operatiebasisalle welke bezwaren
met eiken stap voorwaarts steeds toenemen.
Gelukt het hem eindelijk tot onze positie in het binnenland door
te dringen, dan moet hij -zonder een bij het moeielijk transport
over zee niet aan te nemen groote aanvulling van troepen, transport
middelen en materieel, onvermijdelijk zeer verzwakt zijn, terwijl
wij daarentegen, in het gezonde Javasche hoogland opgesteld, bij eene
goede leiding der operatie» slechts weinig behoeven geleden te hebben
en onze troepen door kleine gevechten langzamerhand aan het vuur
gewend kunnen zijn en dus alle kans bestaat, dat wij den aanvaller
ten laatste een beslissend échec doen lijden, waarna het ons niet
moeielijk zal vallen hem geheel terug te drijven.
De feitelijke formatie van ons leger is gebaseerd op eene organieke,
die bij Koninklijk besluit van Augustus 1853, in verband met het te
gelijkertijd naar de voorstellen van Von Gagern geregelde verdedigings
stelsel, vastgesteld werd, en waarbij men uitging van de grondstelling,
dat tot verovering van Java geene grootere macht dan 25-a 30.000
man aangewezen zou kunnen worden en wij den vijand dus in oor
logstijd minstens eene even groote macht zouden moeten kunnen tegen-
gestellen. Die organieke formatie is echter nimmer geheel tot stand ge
komen en, voor zoo ver zij ingevoerd werd, sedert door dén loop der
omstandigheden vooral door de uitbreiding onzer Buitenbezittin
gen nog al belangrijk gewijzigd.
Wij zullen ons daarmede dus niet verder bezighouden dan noodig
is, om de feitelijke formatie toe te lichten.
Blijkens het koloniaal verslag van 1872 was de feitelijke formatie
(in vredestijd) op ultimo 1871 als volgt: