121 Blijkens het koloniaal verslag van 1S72 is in het voorafgaande jaar eene suppletie van 1102 u.an uit Europa en Afrika aangevoerd en heeft de werving in Iudië toen 1492 man bedragen. Aannemende, dat de suppletietroepen meerendeels reeds eenio-szins geoefend zijnzullen wij stellen, dat deze in 2 en de in Indië gewor ven manschappen in slechts 3 maanden tot bruikbare soldaten gevormd kunnen worden; wij moeten dan bij den aanvang vau den oorloo- - der jaarlijksche suppletie en J der Indische werving als reeruten in rekening brengen, dus 175 -f- 375 550, zoodat wij bij den aanvang van den oorlog geheel te rekenen hebben op 1950 reeruten Voorts hebben wij onder de sterkte op oorlogsvoet noo- i,S-jo' Europeanen en 7000 Inlandsche troepen m rekening gebracht welke m vredestijd niet rechtstreeks tot het leger belmoren en ook met als genoegzaam geoefend beschouwd kunnen worden. Breuyen wij al deze cijfers in rekening, dan zuljen wij ten hoogste slechts op ruim 14.000 man geoefende troepen mogen rekenen.. Zonder nu hieromtrent m verdere beschouwingen te treden, kunnen wij evenwel de vraag niet achterwege laten, of het niet gevaarlijk moet worden geacht, bij het op oorlogsterkte brengen van -ons Je-er op zooveel ongeoefende* te rekenen P Vroeger zelfs nog in 1853L toen de stoomvaart niet zulke eene uitbreiding had als 'thans mocht' er nog gelegenheid geweest zijn, deze nieuwe troepen althans'een,Vs- zins te oefenen, nu tegenwoordig een Europeesche vijand anderhalve of twee maanden na de oorlogsverklaring op Java kan zijn, zal dit wel niet meer mogelijk zijn. Zoo even spraken wij alleen van zieken en reeruten. Er is echter nog een andere factor, welke een hoogst belangrijken invloed op de feitelijke sterkte van ons leger heeft, n. 1. de tijdelijke of Imlf ongeschikten voor den velddienst. Van ter zijde vernamen wij dikwerf, dat de geneeskundige com missie u van hooger hand vrij pertinente bevelen hebbenom met 'Ie afkeuring van de tot deze categorie behoorende sujetten niet al te ver te gaan. Een uiterst gevaarlijk beginsel, hetwelk, met liet gebrek aan depots, aanleiding geeft tot den hoogst nadeeligen toestand dat de sterkte van het Indische legér grootendeels slechts op het' papier bestaat, en niemand eigentlijk ooit met eenige zekerheid kan «agaan, waarover in geval van nood zal kunnen worden beschikt Bat deze bewering niet op losse gronden steunt, zagen wij bij 6 u'Busting der eerste Atjeh-expeditie in het begin van 1873 door 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 128