127 Onderstel, dat daartoe noodig zijn voor Soerabaja 2000 man, voor Tjilatjap 4000 man en voor Batavia 2000 man, dan honden wij voor ons leger dit in tegenstelling met dat des vijauds zoo hoog mogelijk en dus 26000 man sterk schattende nog 18000 man over. Hemen wij nu hiervan voor eene verdediging van Oost- en West-Java, in verband met Soerabaja en Batavia, slechts 2 x 3000 6000 man af,, dan blijft er voor het mobiel leger in midden-Java, dat wij in de vallei van Ambarawa opgesteld denken, slechts 12000 man over. Hiervan moeten wij nu nog aftrekken de macht, welke voor den politiedienst in de door ons bezette of verdedigde landstreken van midden-Java noodig zal zijn, zoodat het mobiel leger niet meer dan 10- a 11,000 man sterk zal kunnen zijn. Wanneer de vijand nu in midden-Java, b. v. bij Djapara of bij Lassem landt, dan kan hij» 3000 man voor het onderhoud zijner gemeenschap bestemmende, ons mobiel leger met eene overmacht van 17.000 tegen 10- a 11.000 man zonder gevaar aanvallen en zeer waarschijnlijk verslaan, alvorens wij onze verspreide troepen kunnen samentrekken. Zelfs wanneer de vijand niet wil aanvallen, zou hij onze mobile macht door 10- a 11,000 man kunnen neutraliseereu en met 5- of 6,000 man de Vorstenlanden kunnen binnentrekken, alzoo in onzen rust komen en de troepen in Oost-Java kunnen afsnijden, voor dat wij sterk genoeg zijn, aanvallend tegen hem op tc treden. Bestonden er nu nog spoorwegen, die Java in de lengte doorsnedeni dan zou het wellicht nog mogelijk zijn, onze geheele macht bijeen te brengen alvorens wij aangevallen worden, maar dan moeten die spoorwegen met het oog op de groote afstanden (Batavia is onge veer 610 en Soerabaja ruim 390 kilometers van Midden-Java ver wijderd) grootendeels een dubbel spoor hebben en ruimschoots van materieel voorzien zijn. En zulke spoorwegen hebben wij nog- niet en zullen voorzeker nog lang op zich laten wachten. Ook bij eenen aanval op de zuidkust zal de verdeeling van onze macht, zoolang er geen spoorwegen zijn, hoogst gevaarlijk voor ons kunnen wordendaar zulk eenen aanval, die door eene landing bij Tjilatjap moet voorafgegaan worden, in den westmoesson plaats moet vinden, kunnen wij dan, met het oog op een minder waarschijnlijken aanval op de noordkust, ons mobiel leger in de onmiddellijke nabij heid van genoemde plaats opstellen. Gelukt het ons dan echter niet de landing tegen te gaan, dan kan de vijand, na zijne vestiging aan het strand met 1000 man ver zekerd en het garnizoen van Tjilatjap met eene even sterke macht

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 134