129
van onze zijde niet mogelijk achten, zijn wij van oordeel, dat een goed
uitgeruste vijand in de eerste plaats zorg zal dragen, van de noodige
transportmiddelen voorzien te zijn en hoe spoedig hij deze ontscheept
kunnen hebben, zien wij uit liet vroeger aangehaalde voorbeeld der
landing van het Eransch-Engelsche leger in de Krim.
Ook zou men kunnen aanvoeren, dat men het doordringen in de
binnenlanden zou kunnen bemoeielijken door het vernielen der wegen.
Maar daargelaten, het zelfs in het algemeen onmogelijk is alle wegen
te vernielen, kan dit zeker niet gedurende onzen terugtocht geschieden
en doen wij het vooraf, dan stellen wij onze eigene terugtocht in
gevaar, en wat erger is, benemen we ons de mogelijkheid, ter goeder
tijd offensief op te treden.
Wij zijn dan ook overtuigd, dat, zoolang wij geene uitmuntende,
voor troepenvervoer geschikte spoorwegen hebben, aan geene verdeeling
van macht valt te denken.
Zelfs met deze wegen blijft het ook o. i. een wisselvallige onder
neming, want liet derailleeren van ééne trein is, is verband met de
groote af te leggen afstanden, genoeg, om allernoodlott.igste gevol
gen te hebben.
Evenwel is door vorenstaande beschouwing het groote nut van
spoorwegen over de lengte van Java aangetoond, daar er in algemeene
trekken gemakkelijk uit kan worden afgeleid, hoe wij ons met
behulp daarvan, door snellere en meer verzekerde verplaatsing onzer troe
pen, ook tegen aanvallen buiten het centrum onzer concentratie kun
nen verdedigen.
Daar wij reeds aangetoond hebben, dat een spoorweg langs de
Noordkust voor de verdediging van Java geene waarde heeft en zelfs
minder wenschelijk is, volgt uit het vorenstaande, dat in het belang
der defensie in de eerste plaats voorzien zal moeten worden in een
spoorweg, die Batavia met Tjilatjap verbindt, van deze plaats naar
Djokjokarta over of met een zijtak naar Poerworedjo en voorts, in
verband met den weg Sernarang Djokjokarta, naar Soerabaja loopt.
De reden, waarom Poerworedjo in deze lijn is opgenomen, en het
ook wenschelijk moet worden geacht, die plaats met Ambarawa te
verbinden, zal uit den verderen loop der beschouwingen blijken.
Na deze uitweiding over de spoorwegkwestie, waartoe de loop der
redeneering ons gebracht heeft, keeren wij tot ons onderwerp terug en
concludeeren wij uit het voorgaande, dat, om de verdediging van Java,
volgens de bier aangegeven beginselen, met hoop op succes te kun
nen voeren, eene sterke mobile macht noodig is, welke wij, omdat