132 werpen van de vijand en het weder bezetten van den voorliegende streek door lichte troepen moet die stelling weder betrokken en het zelfde maiïoeuvreeren zoolang herhaald worden, als men gedwongen is in eene verdedigende houding te blijven. 21. Ten einde nu deze beginselen bij de keuze onzer centraal- stelling in midden-Java toetepassen, zullen wij in de eerste plaats nagaan, welke aanvallen wij bij eene concentratie onzer troepen in de omschreven landstreek verwachten kunnen. Aan eenen aanval van de westzijde, welke door de bergachtige Pieangerlanden, het moerassige en weinig bevolkte Krawang en de woeste streken van de Daja-Loehoer begrensd wordt, zijn alle moeie- lijkheden van lange marschen langs slechte, meestal onbruikbare, we gen gepaard met eene noodzakelijke, doch uiterst moeielijk te on derhouden gemeenschap met de vloot verbonden. Dezelfde nadeelen zal een aanval van de oostzijde opleveren, hoe wel in mindere mate, omdat de vallei der Solo-rivier hier eene °*oede gemeenschap met Soerabaja verschaft. Beide aanvallen zullen evenwel slechts tot vertraging leiden, en daar het uit den aard van de zaak voor den vijand van het hoogste belang zijn zal, zoo spoedig mogelijk tot eene beslissing te geraken, zou hij eene fout begaan indien hij, zoolang -andere kortere wegen openstaan, tot een aanval van een dezer beide zijden overgino-. Aan de zuidkust is slechts één punt waar de landing met een strategisch doel kan plaats vinden, namelijk Tjilatjap. Wel is waar zijn ook op andere punten aan die kust landingen mogelijk, doch behalve Patjitan, van waar eene weg naar Djokjokarta voert die met der tijd in aanmerking zou kunnen komen, levert geen dezer punten bruikbare wegen naar het binnenland, Buitendie^i is de ligging der vijandelijke vloot en de gemeenschap van deze met den wal op geen der landingspunten aan de zuidkust voldoende ver zekerd, en zal de vijand het dus niet licht wagen aldaar, zijne opera- tiën te beginnen. Te Tjilatjap is echter eene veilige haveu, die, gelijk wij reeds ge zegd hebben, als oorlogshaven, vooral voor de gemeenschap met het buitenland, ook voor ons hooge waarde heeft. Voor den vijand is Zie Carl von Bigger's Werkje: Ueber die Strategie, waarvan het hoofdstuk Vertheidigung und Angriff von Gebirgsbarrieren nnd Gebirgslündern onder den titel: de Bergoorlog in de Strategie, opgenomen werd in den 2eu jaargang van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 139