141 lijken aanval bloot te stellen, clan zou hij voorzeker aan de verde diging nieuwe krachten hebben gegeven en zich nog lang in midden- Java hebben kunnen staande houden. De Engelsche generaal Sir Samuel Auchmuty, die te Semarang slechts 1200 man ontscheept had, terwijl het overige van het leger en de vloot door gemis aan overeenstemming tusschen de bevelheb bers der land- en zeemacht naar Soerabaja gezeild was, zou het dan met deze kleine macht, die ter verzekering van de gemeenschap nog zeer verminderd zou zijn, niet gewaagd hebben, deze biuneu'slands gelegen stelling aan te vallen en, zoo hij het gedaan had, waarschijnlijk teruggeslagen ziju. Hij zou zich dan in eene zeer netelige positie hebben bevonden, welke den oorlogskans geheel had kunnen doen keeren. In ieder geval zou Janssens zich daardoor de onvoordeelige capitulatie bespaard hebben, welke hij op den 18den September 1811 in het wachthuisje der batterij aan de Toentang heeft moeten teekener. 30. Sedert 1811 schijnt de positie aan de Toentang de aan dacht ontgaan te zijn, tot dat de generaal Van der Wijck (destijds kolonel), die in 1833 beiast werd met het ontwerpen en uitwerken der verdere bijzonderheden van de door Van den Bosch aangegeven- beginselen omtrent de verdediging van Java, ze uitkoos als de meest geschikte stelling voor de concentratie der troepen in het midden des eilands. Evenwel was deze keuze op geheel andere beschouwingen gegrond, dan die welke ons tot eene gelijke conclusie hebben gebracht, en ver schilde de rol, welke Van der Wijck aan de Toentang-positie bij de verdediging van Java toekende, dan ook aanmerkelijk van die, welke zij volgens de hier aangegeven denkbeelden 20) te vervullen zal hebben. Hoewel ook bij het stelsel Van der Wijck concentratie der ver dediging in midden-Java op den voorgrond stond, lag vereenigiug der troepen in ééne stelling, die het pivot moet zijn van offensive bewegingen op de verschillende accessenniet geheel in zijne bedoe ling; het doel, dat hij zich hoofdzakelijk stelde, was, den vijand te beletten in midden-Java door te dringen en, zoo hem dit mislukte, in het gebergte verder eeue krachtige verdediging te voeren. En om dit doel te bereiken omgaf hij die landstreek met een drietal vestingen, namelijk te Ambarawa, te Gomboug en te Ngawie, van welke de eerste, in verband met eene versterkte positie achter de Toentang, de voornaamste en meeste toegangen zou afsluiten. Deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 148