7 aanval met bombardement begonnen. Wanneer men van de sterkte niet reeds goede plannen bezat, moet eene nadere-verkenning het fortificatorischartilleristisch en tactisch zwakste front, dus het gun stigste aanvalspunt, aanwijzen. Yoor dit front werden dan de bele geringsbatterijen steeds in verband met de mogelijk later nog aan teleggen werken voor den geregelden aanval opgeworpen; hare plaats werd overigens zooveel doenlijk bepaald door de domineerende hoog ten rondom de vesting, en verder natuurlijk door de lijnen van het front van aanval. De beschieting had gewoonlijk van drieminstens van twee zijden tegelijk plaats; daardoor moest de grootst moge lijke beschadiging der werken, vernieling van buskruit- en munitie magazijnen en van de bewapening plaats vindenmoest de stad in brand geschoten en gedeeltelijk of zelfs geheel verwoest worden om tot spoedige overgaaf te dwingen. Deze wijze van aanval moest tot eene spoedige beslissing leidenwerd deze na drie of vier dagen niet verkregendan achtte men zoodanigen aanval slechts nutteloos tijd en munitieverbruik en ging menzoo het bezit van de plaats in ieder geval noodig wasover tot den aanval voet voor voet. De eerste aanvalswijze (de //gewelddadige" aanval) kan dus slechts die nen bij gegronde hoop op succes, of als inleiding voor de belege ring om het weerstandsvermogen der sterkte of de kracht van den verdediger te leeren kennen. Bij den coup-de-main had de beschieting uit veldgeschut nooit langer dan een dag, gewoonlijk slechts weinige uren plaats; het eigenlijk bombardement duurde gemiddeld drie of vier dagen; alleen, als uitzondering, bij Neu-Brisach acht dagen. Daarbij gaven dan de waarneming omtrent de uitwerking van het eigen vuur en de graad van energie waarmede de bezetting antwoordde een maatstaf tot beoordeeling, of al dan niet tot den geregelden aanval moest wor den overgegaan. Meermalen waren reeds alle voorbereidingen tot deze aanvalswijze getroffen als de capitulatie volgde. Uit het vorenstaande trekken wij nu de slotsom, dat de geweld dadige aanval zal gelukken, wanneer de vestingwerken met de te genwoordige eischen der duurzame versterkingskunst niet in over eenstemming zijn gebracht; wanneer het de vesting aan voldoende werkelijk bomvrije ruimten ontbreekt; wanneer zij gebrekkig be wapend en niet behoorlijk in staat van verdediging gesteld is; wan neer de in de stad gelegen gebouwen uiet van een ruim aantal bom vrije kelders voorzien en licht brandbaar zijnwanneer de bezetting

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 14