150 Yon Gagern is van oordeel, dat, naarmate de positie aan de Toen- tang aan de westzijde van Semarang door de Kadoe, of wel van de oostzijde over Demak en Getas aangevallen wordt, wij op Soe- rabaja of op Batavia zullen moeten terugtrekken, doch eeue terug tocht op de door Van der Wijck ontworpen centrale hoofdplaats in geen van beide gevallen mogelijk is. De ontworpen vesting bij Brambanan zal de vijand 111 elk geval laten liggen en heeft buitendien niet die hooge strategische waarde, welke Van der Wijck daaraan toekent, omdat, evenwijdig met den weg van Solo naar Djokjo, waarop zij gelegen is, een tweede weg van Bojolalie naar Tempel loopt, welke vroeger zeer bruikbaar was en gemakkelijk weder voor alle wapens geschikt gemaakt kan worden. Von Gagern verwerpt daarom deze vesting geheel en al en wil, in verband met den meest waarschijnlijken terugtocht naar west-Java, waarbij zijns inziens de weg over Wonosobo op Banjoemaas gevolgd zal worden, het hoofddepöt van het leger te Tjilatjap plaatsen, welk punt, ten behoeve der havenverdediging aldaar, toch versterkt moet worden, en het voordeel oplevert van een gemakkelijken aanvoer uit west-Java langs de Tji Tandoei (op deze kwestie komen wij bij de bespreking der verdediging van Tjilatjap terug). Het hoofdarsenaal plaatst hij in Soerabaja, terwijl hij te V illem I en te Batavia kleine arsenalen wil oprichten, de laatste in verband met eeue later te be spreken verdediging dezer plaats. Eene versterkte hoofdplaats in het binnenland kan volgens You Gagern achterwege blijven. Het nut der door Van der Wijck tot afsluiting der overige toe gangen en als depötplaatsen ontworpen kleine forten, die weliswaar den aanvaller weinig voordeelen beloven wanneer ze genomen woiden, doch daarentegen, geen onvermijdelijke defiles afsluitende, weinig of geen invloed op de operatiën kunnen uitoefenenwordt door V011 Ga gern niet erkend. De versterking van Gombong (fort Generaal Cochuis) werd dus mede onuoodig geacht. Soerabaja werd als vesting door Von Gagern behouden en zelfs de plaats van het hoofdarsenaal. Het fort bij Ngawie, dat sterk gedomi neerd wordt en weinig wederstandsvermogen heeft, daar de beide ri vieren, aan wier samenvloeiing het gelegen is (de Solo en de Madioen) in den drogen moesson doorwaadbaar zijn en de sterkte dus omge trokken kan worden, acht hij alleen nuttig tot 'liet verzamelen eeuer kolonne, welke den vijand in zijne depots bij Poerwodadie of Rem bang verontrusten kan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 157