152
Wijck tot afsluiting der toegangen van midden-Java ontworpen ver
sterkingen niet.
Brialmont doet in zijne Etudes sur la défense des étatstome
ler, pag. 3 et 4, zien, dat reeds Yauban, hoewel deze het ook niet in
toepassing gebracht heeft, Marmont, Rogniat, St. Susanne en Paixhans
dit beginsel toegedaan waren; terwijl Napoleon I zeide nies places
fortes sont les prix de la victoireles armistices les font tomber
Ook Carl Von Elgger, hoewel het groote nut, dat versterkte punten
bij een verdedigenden oorlog kunnen hebben, erkennende (slot van
zijn reeds aangehaald werk) waarschuwt (S. 151152), bij eene ver
dediging van gebergten, tegen versnippering van krachten door het
opstellen van eene reeks van posten.
Wij zien verder, dat Von Gagern de rechtstreeksche verdediging,
door Van der Wijck beoogd, geheel verwerpt, en bepaald eene zij de-
lingsche offensive verdediging, steunende op eene stelling aan de
Toentang, voorschrijft.
Dat hij evenwel de beide andere door Van der Wijck ontworpen posten
Gombong en Ngawie wier onwaarde hij erkent, niettemin behoudt,
is evenmin verklaarbaar als dat hij eene goedkoope voltooiing der geheel
door hem afgekeurde citadel bij Semarang aanbeveelt, en geheel strijdig
met de uitmuntende door hem op den voorgrond gestelde beginselen.
Aangezien intusschen deze posten later als versterkingen opgehe
ven zijn, kunnen wij aannemen, dat thans onze verdediging tegen
aanvallen vau de noordzijde uitsluitend op de positie in de vallei
van Ambarawa berust.
Hoe na, Von Gagern door bevoegde beoordeelaars over de waarde
van deze stelling gedacht is, leert het stuk, getiteld: Ons verdedi-
gingsstelsel, voorkomende in de le aflevering, le zaargang van het
Militair Tijdschift; waarin, blijkens den aanhef, de denkbeelden
van den Generaal van Swieten worden wedergegeven.
Wij zien daarin de hooge waarde van deze stelling verdedigen op na
genoeg gelijke gronden, als die, waarop hiervoren hare keuze gebaseerd is.
Uit den aanhef der nieuwe alinea op bladzijde 4 van deze beschouwing zou
men bunnen opmaken, dat het volgende betoog zou strekken tot verdediging der stra
tegische en tactische waarde van de vesting Willem Iuit den loop der beschou
wingen en op bladzijde 8 (nieuwe al.) blijkt echter, dat meer bepaald de centrale
stelling, waarin Willem I ligt, bedoeld wordt. Het komt ons voor, dat deze verwis
seling .van het fort Willem I met de centrale stelling aanleiding zou kunnen geven,
dat men zeer te recht de laatste met het eerste, hetwelk tegenwoordig een zeer pro
blematieke waarde heeft, zou gaan afkeuren, terwijl toch de stelling ook zonder de
vesting zeer goed aan de eischen zal kunnen voldóen.