154
hoogte een permanent werk aan- te leggen. Is dit werk, door zij
ne ligging op een steilen, vrij hoogen heuvel op zich-zelf reeds
vrij sterk te maken, bij nader onderzoek blijkt ons, dat het door in de
nabijheid gelegen hoogten uitstekend geflankeerd, en alzoo nagenoeg
onneembaar kan worden.
Yoor dit flankement komt in de eerste plaats in aanmerking eene
batterij op de eveneens de vallei domineerende hoogte beoosten den
grooten weg tusschen de dessa's Ngrawen en Bengas, noordwaarts
van het riviertje van laatstgenoemden naam, welke de noordoostelijke
hellingen der hoogten van Ngassinau zal bestrijken; terwijl de oostelijke
helling zal bestreken worden door eene tweede batterij, welke op een
meer oostwaarts gelegen heuvel kan worden aangelegd.
Laatstgenoemde batterij zal wellicht weder ondersteund kunnen
worden door het werk, dat den overgang van de Toentang verdedi
gen moet.
Wij zien dus, dat het bezwaar van gebrek aan samenhang, destijds
door Yon Gagern aau eene voorliggende stelling toegeschreven, ook
grootendeels opgeheven is en deze thans onvermijdelijk noodzakelijk
geworden is, om onze troepen in de vallei te kunnen opstellen. Maar
niet alleen dat deze stelling tot bescherming van de vallei van Am-
barawa noodig is, zij kan ook groote diensten bewijzen bij de verdediging
der noordelijke toegangen. Wanneer wij n. 1. onze blikken in die rich
ting wenden, dan ontwaren wij, dat eene batterij bij Ngasinan zooda
nig ingericht kan worden, dat zij den vijand reeds bij de afdaling der
hoogte van Merak mati op eenen afstand van 2000 meters be
schieten hem vervolgens tot Bawen enfileeren en daarna tot Ngrawen
in de flank nemen kan, en dat zij tevens het terrein oostwaarts van den
grooten weg van Merak mati en noordwaarts van de vesting bestrijkt,
terwijl de batterij bij Bengas de vijandelijke kolonne tusschen Me
rak mati en Bawen door een flankvuur bestoken, haar boven Bawen
over eene groote lengte enfileeren en den weg van Bawen naar Toen-
tang bestrijken kan. Tot dit laatste doel, en in het algemeen tot be
strijking van het terrein oostwaarts van den grooten weg, kan ook de
batterij op den oostelijken heuvel medewerken.
Aannemende, dat het ons met deze middelen niet gelukt, den vijand
te noodzaken, bij Merak mati den grooten weg te verlaten, dan
zullen wij hem weder moeten beletten, zich van de hoogte bij de
samenkomst der wegen van Bawen, Willem I en Magelang achter
de kalie-Pandjang meester te maken, vermits deze het terrein ten
noorden en ten westen van de vesting op eenen afstand van 1200