165 bloote punt kunnen brengen, om daar een beslissenden slag te slaan of zich slechts tusschen ons gedetacheerd legerkorps en de centraal- stelling plaatsen om onze macht aldus partieel te verslaan. Zelfs met het bezit van spoorwegen zal het dan moeilijk zijn dit gevaar te ontwijken, en deze heeft Java niet, zoodat wij voorloopig nog in snel heid van beweging bij den vijand zullen achterstaan. Dat de vijand zich van het bevestigde of niet bevestigde Soerabaja meester maakt om zich, gelijk Van den Bosch onderstelde, van de hulpmiddelen te bedienen welke hij daar zou kunnen vinden, of de plaats als een steunpunt voor zijne verdere operatiën te gebruiken, zal ons niet benadeelen. Integendeel; de bezetting dezer plaats zal hem noodzaken, daarvoor eene belangrijke macht af te zonderen, waardoor zijne hoofdmacht verzwakt zal worden, en dit zal hij niet doen, zoolang hij geen be slissend overwicht in midden-Java verkregen heeft, of, zoo hij het al doet, begaat hij eene fout, welke hem het bekomen van dat overwicht zeer moeielijk zal maken. Ook moet men de voordeelen der hulp middelen, welke de hoofdplaatsen opleveren zullen, niet overschatten, maar aannemen, dat de vijand eene verovering van Java niet beginnen zal zonder van alles voorzien te zijn wat hij voor den oorlog zal noodig hebben. En heeft hij dat gedaan, dan kan hij op elke an dere plaats, meer geschikt voor zijn doel eene spoedige beslissing in midden-Java gelegen, even goed zijne depots vestigen en, met min der verlies van menschen en tijd dan door eene belegering onzer versterkte hoofdplaatsen, zich tegen onze aanvallen kunnen verzekeren. Om die reden is het dan ook niet aan te nemen dat de vijand zich aan een beleg van het versterkte Soerabaja zou wagen, en zullen wij ons daar alleen tegen een coup de main behoeven te verzekeren. Voor de beveiliging onzer maritime inrichtingen hebben wij de vesting Soerabaja niet noodig, want deze liggen aan zee of zullen derwaarts overgebracht worden; zij liggen dus buiten de vesting, en zijn door deze zelfs niet volkomen tegen ondernemingen van de landzijde beschermden om die inrichtingen tegen een coup de main te beveiligen, zal de bestaande citadel met eene aan de zee aanslui tende linie van eenige minder beduidende werken, in verband met de geringe begaanbaarheid van den bodem, voldoende zijn. Ook om ons het bezit vau den artillerie-constructie-winkel te ver zekeren, is de vesting niet voldoende, want als de vijand eenmaal op Java geland is, zal toch de gemeenschap met die inrichting spoedig verbroken zijn en men er voor het leger geen partij meer van kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 172