167
te voerenbuitendien zal hij te Djapara, Rembang, Lassem, waar
ook scheepswerven zijn en te Toeban (om niet te spreken van Pa-
soeroean, Probolinggo en Bezoeki) op minder verren afstand van het
oorlogstooneel hetzelfde vinden wat de handel en nijverheid van
Soerabaja oplevert, en deze plaatsen blijven toch onbezet en worden
door de versterking van Soerabaja niet verdedigd.
37. Dezelfde algemeene bezwaren, hierboven tegen de beves
tiging van Soerabaja aangevoerd, gelden eveneens tegen eene beves
tiging van Batavia in west-Java; zelfs in nog hoogere mate, vermits
deze plaats nog verder (641 kolometer) van het oorlogstooneel in
midden-Java verwijderd, en daarvan door een woest en inoeielijk
begaanbaar terrein gescheiden is. Evenwel zullen wij deze kwestie
afzonderlijk behandelen, vooreerst omdat zij nog niet opgelost is, en
ten andere omdat zij nauw samenhangt met een tweede voor de ver
dediging van Java niet minder belangrijk vraagstuk, n, 1. de ver
plaatsing van den aldaar sedert onze vestiging in deze koloniën nog
steeds geplaatsten bestuurszetel.
Reeds in 1832 is door Van den Bosch bij de uiteenzetting zijner
beginselen omtrent de verdediging van Java bepaald, dat de zetel
der Regeering achter de lijn der centrale verdediging in tnidden-Java
moest gelegen zijn.
Van der Wijck beaamde deze stelling volkomen; vooral bij eenen
toestand als op Java, waar het bestuur in geval van eenen buiten-
landschen aanval de ziel der verdediging is, en men na den val van
het gouvernement niet meer op de medewerking der bevolking re
kenen kan, mag de zetel der Regeering, het palladium van het ge
zag niet aan de eerste aanvallen des vijands blootgesteld zijn.
Dadr vooral moet de Regeering zetelen in eene plaats, welke de
vijand niet mag kunnen bereiken, dan na allen mogelijken tegenstand
te hebben overwonnen.
Na den val der Regeering mag men nog eenigen tijd eene wan
hopige verdediging kunnen voeren, de aanvaller moge nog eenigen
tijd te worstelen hebben met een gedeelte der bevolking, hetwelk
haren vorigen meester getrouw blijft of de gelegenheid tracht aan te
grijpen om zich van alle overheersching vrij te maken, de eenheid
van handelen is verloren en daarmede is de kracht der verdediging
gebroken.
De juistheid vau dit beginsel in het algemeen vindt men nog in
hedendaagsche krijgskundige werken betoogdzoo zegt Brialmont