181 //boomen te klimmen, werd mij medegedeeld, dat vóór ons eenigszins //links van Tibodjong groote hoopen volks zich verzameld hadden, //waarvan de massa's zien deden onderscheiden door verscheidene vaan- //dels en vlaggen. //Nadat door onze tirailleurs een goed onderhonden geweervuur op //deze massas gericht was, deed de houwitsersectie der 3-f6er bat- //terij onder den luitenant Haga op mijnen last eenige granaatwor- //pen, welke, wel is waar, de vijandelijke vaandels van elkander scheid- //den echter niet konden beletten, dat zij nogmaals vooruitdrongen. //Dit gaf mij aanleiding de tirailleurs te doen verzamelen, waardoor //de houwitsersectie in staat gesteld werd eenige spoedig elkaar op- //volgende kartetsschoten te doen, welke de vooruitrukkende vijande lijke massa s deels tot staan brachten, deels noodzaakten zich te ver- //deelen en voor onzen rechtervleugel af te trekken. //Eene nadere opgave, betreffende diegenen, welke door moed en //beleid hebben uitgemunt, zal UHEd. Gestr. door de korps-komman- //danten worden aangeboden. //Alleen acht ik het noodzakelijk, ter kennisse van UHEd. Gestr. 'te brengen, de namen diergenen, welke zich onder mijne oogen on- //derscheiden hebben, als: //de kapitein van den staf Steek, //de kapitein, chef der genie, Versteeg, //de kapitein der infanterie Van der Ree, //de kapitein der infanterie de Kroon, //de 1° luitenant-adjudant der artillerie Essers, //de majoor der infanterie Belle, //de le luitenant der artillerie Haga, en //de le luitenant der infanterie Gehne." Wie nu eenige ervaring in het lezen van officiëelen stijl heeft op gedaan, zal wel eene gevestigde opinie hebben. Het daarop volgend verhaal in het Mil. Tijdschrift van de ver wonding van den Generaal Steinmetz komt nagenoeg overeen met het verhaal dat ik er van geleverd heb. Voor de waarde van mijn boek heb ik evenwel een paar volzinnen te wraken. Die komen op bladz. 426 v. h. M. T. voor en luiden als volgt //Er was toen daarbij (bij het leggen van het eerste verband) geen //sprake van een verbrijzeld maar een eenigszins gesplinterd bovenarm- //been en van eene belangrijke vleeschwonde."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 188