182 //Op mijne vraag verklaarde tóen de genoemde geneeskundige (Scholl), dat de kommandant der expeditie in zes weken weder //hersteld konde zijn, en die herstelling best op het ziekenschip konde //afwachten." Wat bij het leggen van het eerste verband verklaard of gesproken, is, kan ik natuurlijk niet weten, althans niet zoo goed als Geu. W.; maar ziet hier de geneeskundige verklaring, z. a. zij eenige oogenblikken na de verwonding is afgegeven: Geneeskundig Certificaat. //De ondergeteekende officier van Gezondheid der le klasse, Chef //der Expeditionnaire Geneeskundige dienst verklaart bij deze op den //eed aan den lande gedaan, dat de Generaal-Majoor, kommandant en //Chef der Bonische expeditie, op heden morgen omstreeks zeven uur //door eenen kogel in den linker bovenarm gewond is, waardoor het //been verbrijzeld en de zachte deelen belangrijk gescheurd zijn. Deze //verwonding is van dien aard, dat dezelve in het gunstigste geval //niet vóór drie maanden zal genezen zijn; terwijl Z. H. Ed.G. gedu rende eene maand en wellicht langer, het bed niet zal kunnen verlaten. uBadjoa den 19den Eebruari 1859. (w. g.) //Dr. Scholl, off. v. Gez. le kl." Die verklaring kende de nieuw opgetreden Opperbevelhebber van de le Bon. expeditie; want bij missive van 24 Eebruari 1859, No. 110, vermeldt hij aan den Gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden, dat Gen. Steimnetz eene schotwond in toegebracht in den linker bo venarm, waardoor het been is verbrijzeld en de zachte deelen be langrijk gescheurd zijn; en laat hij verder in dat schrijven woordelijk volgen//In de eenige oogenblikken na de verwonding door den Chef //van de expeditionnaire geneeskundige dienst afgegeven verklaring, //vond de Generaal aanleiding te bepalendat ik zoude optreden als «kommandant en chef" enz. Het staat er, en is geteekend door kolonel Waleson Hoe dat overeen te brengen met hetgeen Gen. W. in het Militair Tijdschrift geschreven heeft. Wat de schrijver der //Bijdrage" ook moge gelooven van de vreemde geruchtenwelke omtrent die verwonding mogen verspreid zijn dat kan ik verzekeren, dat in alle de stukken, welke ik omtrent die zaak onder de oogen gehad heb en Gen. W. geloove mij, dat ik omtrent die zaak meer afweet dan hij slechts gissingen geopperd wor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 189