193 //Komrn. der Bon. expeditie. L. A. 2. vertrouwelijk. //Onderwerp. //Bericht omtrent den gezond heidstoestand van den onderge- teekende. //Makassar, 16 Juli 1859. //Sedert eenigen tijd en meer be paald sedert mijne terugkomst van Tanette en uit de Noorderdistrikten ben ik meer dan gewoonlijk lijdende aan opzetting en aandoening der milt, vergezeld van pijnen tot in de hartstreek en in het benedendeel der beenen en vermoedelijk, als een gevolg van een en ander, aan congestie's en duizelingen. //Hoewel zooveel mogelijk aanhoudend onder geneeskundige behan deling, gevoel ik geen beterschap en kan de sluiting van jas, koppel en sjerp niet verdragen, zonder benauwdheden en belemmering in de ademhaling te ondervinden. //Mijne krachten zijn, bij een gevoel van algemeene lusteloos- en gedruktheid, daardoor zoodanig afgenomen, dat eene kleine wan deling niet zonder inspanning volbracht wordt en mij zeer ver moeit. //Hoezeer ik spoedig hoop te herstellen, zoude het evenwel bij mijnen 53-jarigen leeftijd, waarvan schier 23 onafgebroken in tropi sche gewesten doorgebracht, en de laatste 31/a aanhoudend te velde of reizende, niet te verwonderen zijn, wanneer ik mij in mijne ver wachting zag teleurgesteld en, het oogenblik voor nieuwe inspan ning en ontbering aangebroken zijnde, mijne krachten niet aan mijnen goeden wil beantwoordden, hetgeen ten nadeele van 's lands dienst zoude uitloopen. //Dit gevoelen wordt ook gedeeld door den chef van den genees kundigen dienst bij de expeditie, die mij behandelt. //Ik heb daarom gemeend Uwe Excellentie, tegen mijne persoon lijke belangen in, van mijnen gezondheidstoestand niet onkundig te mogen laten, ten einde haar in de gelegenheid te stellen om in tijds naar eenen vervanger om te zien, die c. q. het bevel over eene tweede Bonische expeditie kan op zich nemen, wanneer overigens ook bij Uwe Excellentie het voornemen bestaan mochtaan mij die vereerende en zoo zeer gewenschte taak op te dragen. de Kolonel Kommandant enz. (m>. g.) //Waleson". 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 200