197
Boniers als reduit zouden hebben kunnen dienen. Of zou die hoofd-
imbtenaar het overbodig geacht hebben die inlichtingen te geven?
Dan heeft hij al zeer weinig begrip gehad van het krijgvoeren in
bet algemeen, maar ook van het krijgvoeren in deze gewesten. Mis-
iigiets toch spelen wel soms eene rol bij het beoorlogen van Indische
ïolkeren. Het is toch niet aantenemen, dat de Heer de Perez om
rent het bestaan van dat gebouw onkundig zoude geweest zijn. Hem,
voor wien de Boniërs een weg van Badjoa tot Boni aanlegden en
lie verscheidene dagen binnen laatstgenoemde plaats doorgebracht
heeft, zal men toch de eenige merkwaardigheid, welke de hoofd
plaats bevatte, het eenige steenen gebouw met de monumenten hun-
ïer overleden vorstenwel getoond hebben.
Maar ook de verklaring van Gen. W., dat hij noch op 28 Pebruari,
ïoch op 1 Maart iets gezien heeft, dewijl hij toen niet binnen Boni is
;eweest, houdt geen steek, want weinige regels verder lezen wij op
bladz. 566 v. h. M. T., dat de Opperbevelhebber toen niets met aan
lacht gezien heeft, dan het verblijf der Koningin, hetwelk eene
lange vuile loods leekmet atap gedekt en op paleneenige voeten
boven den grond gebouwd, en eenige huizen van dezelfde materia
len. Hat verblijf der Koningin lag toch binnen Boni, meen ik.
Of heeft de schrijver der Bijdrage dat over de borstwering heen
gezien? Met de profielen van die wallen voor mij, kan ik dat
moeielijk aannemen.
Maar er is meer, wat mij aanleiding geeft, omtrent de verklaring
ran Gen. W., dat hij van het bestaan eener missigiet binnen Boni
niets wist, te gelooven, dat zijn geheugen hem verraadt. In het
vroeger reeds aangehaalde rapport van den luitenant-kolonel Keller-
mann, omtrent de verrichtingen der voorhoede op den 28sten Pebruari
en den l3ten Maart 1859, is het navolgende te lezen
//Boni lag nu voor ons.
//Zouden wij hier tegenstand ontmoeten, zou hij hardnekkig en
van langen duur zijn? Dit was de groote vraag, die hier te be
antwoorden viel.
//De maatregelen er toe werden genomen.
//Na met den kommandant en chef te hebben beraadslaagd, gaf ik
bevel om de beide batterijen in linie te vereenigen.
//Tegelijk zoude de met eenen aarden wal omringde hoofdstad ver
kend worden en gedurende deze verkenning de geheele artillerie
oprukken, om zich binnen de wallen, op eenen afstand van p. m
400 passen, in batterij te stellen; ten einde, indien de verkennings-