218 diepen indruk heeft gemaakt dan Multatuli's juweel op de mannen met liberale of behoudende wanbegrippen; een werk, waarin evenveel harde waarheden naar het hoofd der mannen van het gezag werden geslingerd als in het boek, waarin de rechten van den Javaan ver dedigd en de beginselen van eene eerlijke staatkunde verkondigd worden. Ook hij die dat werk schreef, wilde zijn naam niet noemen* want hem was het niet te doen, om, door een letterkundig voort brengsel, zijn naam in de eene of andere chrestomathie vereeuwigd te zien; hij wilde slechts, door eene even sobere als kernachtige uitdrukking van gedachten, zoo vele blinden ziende, zoo vele dooven hoorendezoo vele slapenden wakker makenen zoo velenwien het landsbestuur ter harte moest gaan, op hunne ergerlijke dwaalbe grippen wijzen. Hij beging echter in zijne anonymiteit ééne foutdoor te veel van zijne sympathie voor den maarschalk Bugeaudzijn ouden chef, te doen blijken; en dit was voldoende, om, kort na de uitgave van de Armée Franqaise en 1867, door het kamp van Chalons, in Parijs* in geheel Prankrijk, ja door geheel Europa te hooren verkondigen, dat de generaal Trochu er de schrijver van was. De belooning, die dezen generaal voor dat schrijven te beurt viel, was, dat hij bij Napoleon III in ongenade viel een niet ongewoon verschijnsel bij generaals, wier hoogste levensdoel steeds was, de waarheid als richtsnoer bij al hunne handelingen te nemen. Hem evenwel uit het leger te weren, hoe gaarne wellicht het ministerie van oorlog daartoe ware overgegaan, dit durfde men niet, want Trochu had een verledendat ieder krijgsman voor zijne toe komst zoude wenschen, en daarbij een naam, die een te goeden klank bij de officieren van alle wapens had. Maar waar men hem niet met eerlijke wapens kon bestrijden, daat zocht men zijn toevlucht bij ongeoorloofde en minder ridderlijke wapeDs; men schoof hem op den achtergrond, men nieerde hem. Is er voor den man van verdienste grievender behandeling denkbaar, daD door van dieus kundigheden geene notitie te nemen Welk bevel droeg men Trochu bij het uitbreken van den oorlog in 1870 op? Was hij niet de aangewezen persoon, om een der legerkorpsen in het oosten van Prankrijk te kommandeeren? Ware dit niet beter geweest dan hem zonder eenige bestemming in Parijs te laten? Het mag evenwel nog tot de gelukkige verschijnselen van 's men- sehen karakter gerekend worden, dat vaak, in tijden van gevaar, nijd en wangunst plaats maken voor eene erkenning van ware verdienste.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 225