224 Eu Frankrijk is verrast geworden. Het was niet voorbereid. Dat was de hoofdoorzaak van al de onheilen, die het Fransche leger, van af het begin van den oorlog, slag op slag zijn overkomen. In het begin van Augustus 1870 was Trochu de eenige onder al de Generaals in Parijs, die daar door een samenloop van omstandig heden niet op zijne plaats was. Hij was ter beschikking van den minister van oorlog en zoude een legerkorps aan de Pyreneën kom mandeeren Maar dat legerkorps was er niet. Dat kwam er minder op aan. In naam moest het daar een wakend oog houden op oproe rige bewegingen van de Spanjaarden, die zich met de Pruisen zouden verbonden hebbenindien zij de candidatuur van den prins van Ho- henzollern hadden aangenomen. Maar dit was natuurlijk eene fictie Later zoude Trochu het bevel krijgen over een legerkorps dat aan de Oostzee moest ageeren -eene operatie, die gewis uit een strate gisch en politiek oogpunt van groot gewicht was, maar lang van te voien had moeten zijn voorbereid. Dat was evenwel in geen enkel opzicht gebeurd en kon ook niet gebeurd zijn. Trochu bevond zich nog te Parijs, toen daar de smartelijke be richten van de nederlagen bij Weissenburg, Eeichshoffen en Forbach werden vernomen. Na de tijding van het verlies van den slag bij Eeichshoffen bood men hem het krijgsministersbaantje, met het praesi- diuiu van den ministerraad, aan. Maar Trochu gaf te kennen, dat hij die betrekkingen aanvaardende, genoodzaakt zoude zijn met de Volksvertegenwoordiging open kaart te spelen, en verplicht was, haar de geheimen te onthullen van de nederlagen der Fransche legers. Instede van hierdoor de Regeering des lands te dienen, zoude Itj haar- veeleer aan onaangenaamheden blootstellen. Zijne positie zoude der halve valsch worden en hij zelf den schijn van deloyauteit op zich laden. doen werd de Generaal Cousin de Montauban, graaf de Palikao, minister van oorlog. Na de nederlagen bij Weissenburg, Reichshoffen en Forbach voorzag Trochu de vreeselijke gevolgen, die de stelling van het leger van Bazaine rondom Metz na zich zoude slepeneene stelling, die veel eerder verlaten had moeten worden. Hij zag toen tevens het groote gewicht van een beleg van Parijs in en trachtte de vrees daarvoor ook bij den Keizer op te wekken. Wellicht waren de resultaten van den oorlog voor Frankrijk geheel anders ge weest, indien de maarschalk Niel, de minister van oorlog, niet overleden was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 231