Prins Napoleon eeu der leden van den krijgsraad ried hein aan, vóór zijne terugkomst in Parijs, wilde hij daar regeeren zonder door eene revolutie bedreigd te worden, een Generaal der waarts te zenden, die er zijne komst moest bekend maken en de waardigheid van gouverneur en korumaudant van de troepen der hoofdstad bekleeden. De keizer koos Trochu voor die betrekking, die zijne benoeming op den 17en Augustus ontving. //Sire" zeide hij tot den Keizer, die hem de eer bewees, hem te vragen of hij die keuze aannam //in den gevaarvollen toestand, waarin het land zich thans bevindtzoude eene revolutie het in den afgrond storten. Ik zal alles doen, wat in mijn vermogen is, oin die omwenteling te beletten. Uwe Majesteit vraagt mij, of ik naar Parijs wil gaanom er het bevel der troepen op mij te nemen en Uwe komst aan de bevolking mede te deelen, ik zal dat alles doen, maar het leger van den maarschalk de Mac-Mahon zal dan natuur lijk het hulpleger van Parijs zijn want die stad zal belegerd worden." De maarschalk Mac-Mahon was dit met den Generaal Trochu eens. In den nacht van den 18™ op den 19™ Augustus te Parijs geko men, werd die Generaal onmiddellijk bij de Keizerin-regentes toegelaten. De ontvangst, die Trochu van hare zijde 'te beurt viel, was koel. Zij wantrouwde hem. //Generaal" dus waren hare woorden //alleen de vijanden van Frankrijk hebben den Keizer kunnen aanraden naar Parijs te gaan." Trochu moest dus uit haren mond hooren, dat ook hij een vijand van Frankrijk waswant hij had immers deel uitgemaakt van den krijgs raad te Chalons, die den Keizer dat advies had gegeven //Neen, de Keizer zal te Chalons blijven. Gij zult uwe betrek king. zonder de tegenwoordigheid van den Keizer in Parijsaanvaarden." En de Keizer is niet in Parijs teruggekomen. Was de ontvangst die Trochu van de Keizerin te beurt viel, niet zeer hupsch, die, welke hij van den minister van oorlog ondervond, was beneden alle kritiek. De Generaal Montauban was het volstrekt niet eens met den Keizer, dat er een Gouverneur van Parijs moest zijn, want hij toch had als minister tegenover het Wetgevend lig- chaam genoeg macht, om onder de moeilijke omstandigheden van het oogenblik zelf de leiding der zaken op zich te nemen. Indien Tro chu dit deed, dan zoude hij hem slechts last en oneenigheden be- 226 De zoon van wijlen Jeröme, koning van Westfalen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 233