228
heidwant men had hem noodig. //Generaal", zei de Palikao tot hem,
//de omwenteling is een fait accompli. Indien gij de leiding der
zaken niet op u neemt, dan is alles verloren; neemt gij die leiding
op u, dan is het nog niet gezegd dat alles terecht komt, maar de
de troepen zullen zich ten minste onder uwe bevelen stellen."
Toen begaf zich Trochu naar het stadhuis, waar het voorloopig
bewind vergaderd was. Tot de vergadering toegelaten, zeide hij:
//Indien men van mijne diensten te midden van de smartelijke ge
beurtenissen die ons beroerenwil gebruik makendan moet ik pre
sident van het voorloopig bewind zijn."
En met algemeene stemmen werd hij tot president gekozen.
Was hij nu-zelf het bewind voerende omtrent de toekomst
van Parijs en Erankrijk gerustgesteld Geenszins. Hij kende reeds
sedert jaren den weg, die voor hem was afgebakend hij wist, wat het
einde van dien weg zoude zijn. Sedert vijftien jaren toch speelde
hij de rol van Cassandra in het Eransche leger, zijn eigen land het
ongeluk voorspellende, dat het boven het hoofd hing; en hij had er
een voorgevoel van, dat zijn loopbaan, even tragisch, als de oorlog
voor zijn vaderland, zoude eindigen.
Hij had in verschillende opzichten de gevaarlijke dwaling aan
getoond, die men in Erankrijk aankleefde om het leger als het beste
van Europa te beschouwen. Het was werkelijk het beste leger, maar,
toen het zijne kracht niet meer vond in de zedelijke krachtdie een
leger sterk maakt, en in eene uitmuntende samenstelling, die zoo
noodzakelijk is om tegenwoordig zelfs de beste legers te doen zege
vieren, toen was het Eransche leger niet meer het beste leger.
Toen de insluiting van Parijs, in de laatste dagen van September,
eene uitgemaakte zaak was, vroegen de leden van het uitvoerend
bewind die niet gewend waren aan eene insluiting aan Trochu
wat hij wel van Parijs dacht. Men wilde dat nu eens precies weten.
Zijn antwoord op die vraag luidde letterlijk: //Het is noch eene
krijgskundige stelling, noch een beginsel, maar een niet te weder
leggen axioma, dat eene vesting die wat zij ook wezen moge
f behoorlijk door eenvóór het beleggoed georganiseerd veld
leger wordt ondersteundeindigt met in de handen van den vijand
te vallen. Parijs, met zijn twee millioen inwoners, met zijne be
hoeften, zijne belangen en zijne hartstochten, Parijs toont, meer nog
dan eenige andere vesting, de juistheid hiervan op eene treffende
wijze aan; en daar er op dit oogenblik geen enkel Eransch leger te
velde meer bestaat, zijn wij hier te Parijs vereenigd om gezamenlijk