Over die nationale garde van Parijs een enkel woord. Bij het begin van het beleg telde zij, in 60 bataillons verdeeld, 40-a 45000 man; dat was de nationale garde van het Keizerrijk en bezield met den besten geest. De 60 bataillons werden tot 260 vermeerderd, zoodat het effectief dier burgerwacht van circa 50000 tot 250000 man klom. Men heeft Trochn verweten dat hij de slechte elementen der na tionale garde niet daaruit geweerd heeft. Ook die beschuldiging is gemakkelijk te maken. Het gold hier evenwel 200000 man tegelijk te wapenen. Tusschen die manschappen en den bevelhebber der vesting waren geene andere schakels van controle dan de verschil lende maires. Wie moest nu die controle uitoefenenTrochu zelf of die maires, welke te weinig ondergeschikt personeel hadden, dat het bedrijf en de woonplaats van elke persoon, die om wapens vroeg, kon nagaan Iedereen vroeg om wapenszoodat men op een gege ven oogenblik niet in staat was aan al de aanvragen te voldoen. Bo vendien was het bekend, dat Trochu bij sommige leden van de plaat selijke besturen Parijs is in arrondissementen verdeeld weinig medewerking ondervond. Ja, het is waar, men vond onder die 250000 man zeer slechte ele menten; er waren er 25000 onder, die bij de policie niet ter goe der naam en faam bekend stonden, en bovendien had men nog onder hen ongeveer 6000 zoogenaamde sectaires, menschen, die, onder welk bestuur ook, de goede orde van zaken willenstoren; maar dit bewijst alleen, dat het grootste gedeelte der nationale garde uit goedgezinde burgers bestond Dat die nationale garde niet op eene lijn kon gesteld worden met de troepen van het staande legeris zeer licht te begrijpen hoe kon men dat eisehen Hoe dat te vorderen van een korps, waarbij alle militaire vorming en derhalve ook het begrip van discipline ge mist wordt; waarbij, door de schoone theoriën van Gambetta, wien het jaar 1793 steeds voor den geest zweefde, de aanvoerders door hunne ondergeschikten zeiven gekozen werden waarbij men, door de weinige bekendheid met het militaire leven en de slechte tijdsver- deeling, maar al te zeer de nadeelen voelde van het gemis van ge- regelden arbeid en hierdoor de dronkenschap, het maken van stroop en plundertochten buiten de omwalling der stad meer en meer toe namen en de zaden waren van eene bij dat korps diep doorgedron gen demoralisatie Maar de ijyer der goede elementen was groot en ongelooflijk. Hoe 244

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 251