257 Comte, Buckle en ïaine den invloed van het klimaat erkenden en aantoonden, dat Robin hiermede steeds voortgaat, zegt hij: //Ik heb in een anderen arbeid (Artikel Acclimatement van den Diclionnaire encyclopédique (les sciences medicates) met alle moog- lijke aandacht het vraagstuk van het acclimateeren bestudeerd. Ik heb toen in het voorbij gaan de revue gehouden over al de gebeur tenissen der oude eu nieuwe geschiedenis, die mij konden inlichten; ik heb al de groote en kleine volksverhuizingen ondervraagd en de kantoren, door de behoeften van den handel opgericht. Al die feiten bewijzen eenstemmig: le. Dat elke verhuizende beweging met een langzamenliet tijds verloop van eeuwen behoevenden gang, eerder voortspruitende uit de trapsgewijze uitbreiding van de volken, tot heden standvastig schijnt uit te loopen op acclimatatie, hoever die beweging zich ook uitstrekke. Ik zal er hier slechts één voorbeeld van aanhalende verhuizing der Aryas van het Indië onder de keerkringen tot Zwedendat aan den poolcirkel grenst. //(Het is echter mooglijk, zelfs waarschijnlijk, dat in al dé dooi de geschiedenis geleverde voorbeelden van dezen aard _de acclimatatie begunstigd, bespoedigd is geworden door kruisingen en dat eene bij zondere natuurlijke teeltkeus 'selectionhierbij krachtig gewerkt heeft). //2e. Dat elke snelle verhuizing slechts eene welvarende en door hare eigene hulpbronnen duurzame kolonie kan vormen, zoo zij plaats heeft over eene streek (of strookj van gelijken gemiddelden warmte graad isothermedat de goede uitslag te meer in de waagschaal wordt gesteld, naar mate de emigratie zich verder van dezen gordel zal ver wijderen maar dat hij het nog meer zal zijn door eene gelijke af wijking naar warmer klimaten dan naar koudere. "Tot staving van deze tweede gevolgtrekking, die wellicht meer tegenstand zal ontmoeten, maar door een zeer groot getal feiten be wezen wordt, zal ik als voorbeeld eene onzer keerkringskoloniën aan halen; ik zal de vruchtbaarste, de rijkste uitkiezen, opdat geen ander element dan het luchtgestel de waarneming ingewikkeld make Martinique. Welnu, niets is meer karakteristiek dan het gebrek aan geestkracht, de- werkeloosheid van deze geheel ïransche bevol king. Omstreeks het midden der zeventiende eeuw nemen de Eran- schen er bezit van. En eene eeuw later (1740) telt men er, door eene drukke immigratie in die eeuwvijftien duizend blanken, maar onder de noodlottige regeering van Bodewijk XV houdt de koloniën- oorlog de Eransche emigratie tegen, en zij telt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 264