258 in 1778 slechts 12000 blanken, 1848 9500 benevens honderd en elf duizend zwartendie werken om hen te voeden. «■In 1849 roept Dr. Rufz, toen maire op Martinique, om de im migratie te lokken, uit: //Wij zijn nog geen tienduizend blanken sterkslechts het een vierde der gronden wordt bebouwd. De kolo nisten hebben het banaanmeel en den verschen visch bijna oin niet; de teelt van varkens, gevogelte, rundvee heeft bijna plaats uit zich zelve." //En die bevolking neemt af! de handel, de voortbrengselen van nijverheid en landbouw volgen hetzelfde hellende vlak. Men heeft die vermindering toegeschreven aan de afschaffing van de slavernij- Alsof eene krachtige, werkzame bevolking, die niet verzwakt wordt door den invloed van het klimaatslaven behoefde om zich staande te houden, om vooruit te gaan, als zij een vruchtbaren bodem om niet heeft! Op onze breedte zou dit een ongehoord, ten eenemale onwaarschijnlijk feit zijn. Toch gebeurt dat in al onze koloniën on der de keerkringenop Guadeloupe, in Guyana, aan den Senegal, in Indiëdat gebeurt eveneens in de Engelsche koloniën. //Ziedaar alzoo Europeesche bevolkingen, vroeger vol leven en vuur, die, onder een keerkringsklimaat overgebracht, er alle werk zaamheid verloren hebben, zelfs die van de voortplanting! Wat hare voortbrengselen op het gebied van nijverheid, wetenschap en kunst betreft, ieder weet, dat zij allerschraalst zijn; dat de eenvoudigste, de gemakkelijkste wetenschap, waarin men slechts behoeft te willen zien en catalogiseeren (de natuurlijke historie van die streken), ons nog zeer slecht bekend is, en alleen in Europa ontwaart men dat, beklaagt men er zich over -, zoo groot is de achteloosheid van de geleerden in die landen, zoo er geleerden zijn! In die voorbeelden is de invloed der keerkringen de eenige, die ingeroepen kan worden, daar die kreolen dezelfde voorouders hebben als vrijde meesten hunner zijn zelfs eerst aan het derde of vierde geslacht in de nieuwe omgeving [milieu). //Vergelijken wij deze traagheid, deze onmacht uit zich zelf te bestaandaar ieder dezer keerkrings-Eranschen tien of twaalf men- scben behoeft om hem te doen levenmet de Franschen in Kanada die, volgens de zeer zorgvuldige nasporingen van den heer Eameaux; ongeveer tien duizend Eransche emigranten tot voorouders hadden, die gelijktijdig (omstreeks de helft der zeventiende eeuw) naar Kanada

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 265