259 trokken met de vijftien duizend, die zich op de Martinique vestigden. Welnu, in de laatste twee eeuwen, en terwijl de Fransch geblevene bevolking van Martinique zich zelfs niet in hare getalsterkte heeft kunnen staande houden, maar van 15,000 tot 9,500 gedund is, heeft de Fransche bevolking in Kanada honderdvoudig kunnen toenemen ondanks de nederlagen door de Engelsche verovering, ondanks de smarten en belemmeringen, die haar gevolgd hebben, ondanks de zware mededinging van de Engelsche kolonisten en het ophouden van allen toevoer uit FrankrijkIk herzeg honderdvoudig toene men, van tienduizend stijgen tot een millioen (880,000 in 1861). Zie, dat doet eene bevolking, die te bebouwen landen voor zich heeft en in het bloed de werkzaamheid van een goed onderhouden ras, opgewekt door een geschikt klimaat, hetwelk weinig verschilt van dat, waarmede eene lange reeks geslachten het in harmonie had gebracht." Bertillon haalt vervolgens nog de Noorwegers op IJsland aan, die volgens Charles Edmond, een slap, onderdrukt, uitgedoofd voorkomen [un air mouopprimééleint) hebbenals voorbeeld van den bijna even verderfelijken invloed eener verhuizing naar kouder streken. Hij verklaart ook de schijnbaar .tegenstrijdige, vroegere beschaving der overheerschers van Indie, Egypte, Peru en Mexiko, die een excédant of batig slot deden opbrengen voor hunne paleizen, tempels, grafgestichten en standbeelden, voor de voeding van hunne bouwmeesters, kunstenaars, dichters en priesters. Hij toont eindelijk, in strijd met Dr. Feringa's meening, aan, waarom de beschaving nimmer meer van die streken zal uitgaan. De ont vouwing daarvan behoort echter niet in dit tijdschrift te huis. Ik meen door het bovenstaande genoeg te hebben bewezendat er geene sprake kan zijn van het acclimat.eeren der Nederlandsche ambtenaren, officieren, soldaten en particulieren in Indië; dat het dringend noodig is hen zooveel inooglijk in de koelere bergstreken te vestigen (f)dat zij zelfs daar minder gezondheid en levensduur zullen te gemoet gaan dan het deel is van hunne broeders in het TVat ten minste zeven of acht kinderen onderstelt, opgevoed door elk echtpaar, hetgeen veel is, maar niet boven de vruchtbaarheid der Kanadasche huisgezinnen, waaraan alle schrijvers tien tot vijftien levende kinderen toekennen. B. (f) Zie in het bekende boekje van Friedman, dat ik niet onder mijn bereik heb, hoe zelfs de sterfte van inlanders en Afrikanen afneemt, naar mate men zich boven de zee verheft. H.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 266