263
van een zeeroover verbond, en zoo in het politieke als in het mili
taire er op betrapt werddat zij ambassadeurs bij het pond sterling
kocht en generaals op de groote inarkt. Zoo kvvain het, dat zij ons
het schouwspel aanbood van een Gouvernement, dat de nagebootste
waardigheid van den bloedigen schepter vereenigde met den klein
handel van den beunhaas; dat met de eene hand een veldheersstaf
zwaaide en met de andere zakkenrolde."
Het portret moge gelukkig niet volkomen meer gelijken, maar
men erft toch altijd eenige trekken over van hen, van wie men afstamt.
Zoo wij ons in Indië beter gedragen dan de Compagnie, is dit meer
te danken aan den tijdgeest dan aan onze belangeloosheid.
Ons stelsel moet geheel veranderd worden. Alles grijpt in alles.
Het koffiemonopoliede vrees voor dwarskijkers, de batig-slot-politiek
hield de vestiging van ons leger in de bergen tegen. Het eene moet
vallen met het andere.
Maar men schuive niet huichelachtig de schuld op de losbandig
heid. Dr. Greiner heeft waargenomen, dat eene fijne, witte huid,
roode haren en. zomersproeten, eene voorbeschiktheid zijn tot een
spoedigen dood in den verzengden aardgordel. Welnu, losbandigheid
maakt de haren wel grijs, maar niet rossig. Dronkaards hebben wel
een gelen tint of een roodenmaar geen witten. Zomersproeten doet
men niet op in de sociëteit of in de kantine.
Geef den soldaten gezonde woningen in de bergen, gezonde lucht,
een lap gronds voor een tuin, nuttig schoolonderricht, bevattelijke,
onderhoudende boeken, goedkoop bier en wijn, niet bezwaard door
inkomende rechten, en buiten den diensttijd volkomen vrijheid, niet
beperkt door kleingeestige bemoeizucht en zij zullen minder in
de verzoeking komen, zich te bedwelmen bij den arak-chinees. Hemel
overigens niet over onmatigheid. De beschaafdste volken, zooals de
Noord-Amerikanen, Engelschen, Nederlanders, Belgen, Duitschers
en Zwitsers drinken veel. Daarentegen leppen de Chineezen sinds
duizende jaren thee, de Arabieren en Turken koffie. De Hindoes
en Perzen zijn matig. De menscheneterde Batak, verorbert zijnen
vijand, zonder zich te buiten te gaan aan druivennat. De westelijke
vuurlanders hebben een onverwinnelijkeu afkeer van alle geestrijke
vochten [Album der Natuur, 1873). Voorbeeldig matig! Wat doen
die volken voor de beschaving?
He afneming in onmatigheid eener natie is het werk van den
lijd, van trapsgewijze ontwikkeling. In de vorige eeuw werd ieder
Britsch rechter ondersteld, reeds 's middags om twee uur te bewus-