te sterker naarmate het hoogere belangen geldt, maakt het ons ten
plicht, onbewimpeld ons gevoelen te uiten, waar wij meenen dat
verbetering noodig is.
De organisatie van den generalen staf is te bekrompen.
Zulks blijkt, in de eerste plaats, uit de aanwijzing van den leger-
kommandant als chef van den staf. Wie van nabij bekend is met
den werkkring van den kommandant van het leger en chef van het
Departement van Oorlogweet ook, dat die werkkring alle krachtsin
spanning eiscbt, en dat het feitelijk onmogelijk is, dien opperofficier
nog met andere werkzaamheden te belasten. Of het een, of het ander
moet onder zoodanige cumulatie van betrekkingen lijden. Evenmin
als de legerkommandant tevens kan zijn chef van het wapen der
genie of hoofdintendant der militaire administratie, evenmin kan hij
ook zijn chef van den generalen staf. Wanneer men de verplich
tingen nagaat, welke de chef van den staf behoort te vervullen, en
die thans, oneigenaardig, aan den souschef zijn opgedragen, dan zal
men moeten erkennendat voor de behoorlijke waarneming dier be
trekking wel een afzonderlijk persoon vereischt wordten zoodanige
Waarneming niet van den legerkommandant kan worden gevorderd,
leitelijk komt het er dan ook op neder, dat deze in naam, en de
souschef feitelijk, chef van den staf is.
Men heeft daardoor echter eene andere cumulatie van betrekkingen;
eene chronische kwaal bij het Indische leger! Feitelijk zijn nu de
functien van chef en souschef en ook die van directeur der staf
school waarover beneden nader geladen op de schouders van één
persoonten nadeele van den dienstwant zoo men voor chef en
souschef ledei een hoofdofficier aamvees, zouden beide nog hunne
handen vol hebben. Men leze slechts artt. 3—7 van het koninklijk
besluit der organisatie (alg. order no. 1 van 1874) en zal, gelooveD
wij, overtuigd zijn.
In de bijlage Lett. A dier alg. order lezen wedat de betrekking
van chef van den staf, woor zoolang daarin niet anders mocht
worden voorzien", door den legerbevelhebber wordt vervuld. Deze
uitdiukking geeft, gelukkig, hoop op een afzonderlijk chef in de
toekomst. Maar dan vragen wij, wat de reden mag geweest zijn,
om aanvankelijk een staf te organiseeren zonder chefom den af
zonderlijken chef van den staf juist niet toe te staan in het eerste
jaar der oprichting, als hij meer dan ooit noodig is om den staf te
vormen en aan de werkzaamheden der staf-officieren die richting te
266