gevenwelke later de meeste vruchten voor 's Konings dienst zal opleveren; terwijl bovendien wellicht nooit de tijdsomstandigheden meer inspanning van krachten bij den staf zullen eischen dan thans het geval is. Daarbij komt nog, dat wij bij het Indische leger wel zeker een ruim aantal officieren hebben, die alle vereischten bezitten om goede staf-officieren te wordenmaar dat er thans, bij gebrek aan speciale opleiding of voorbereiding voor dezen werkkring, weinig of geene werkelijke staf-officieren zijn. Daarm is er juist in de eerste jaren behoefte aan eene ruime organisatie, waarbij de een kan aanvullen, wat den ander ontbreekt. Nu drukt de geheele stafdienst in engeren zin (waarbij dus de topographische dieust buiten beschouwing blijft) op één hoofd-officier en twee kapiteins, die, hoe ijverig en kundig ook, toch wel geen volledig staf-korps kunnen vormen. Deze drie personen moeten nu afgescheiden van de speciale werkzaamheden van den hoofd-officier, als chef van het hoofdbureau van den staf hunne aandacht vestigen op al, wat de verdediging der verschillende gewesten (dus ook van de buitenbezittingen) betreft en deswege voorstellen doen en memoriën opstellende troepen ver plaatsingen regelen; alle statistieke gegevens verzamelen, die uit een militair oogpunt belangrijk zijn; ontwerpen in gereedheid brengen tot organisatie der strijdkrachteu in tijden van oorlog, memoriën bij nood zakelijke militaire expedition, voorstellen tot samenstelling van expe ditionaire korpsen en instructiën voor de expeditie-kommandanten opmakenenz. (art. 4 en 6 der organisatie). Zal nu dit omvangrijk werk ooit behoorlijk kunnen worden ver richt door een //hoofdbureau" van drie manzelfs wanneer deze over eenigen tijd, in alle opzichtenvolkomen geschikt zijn voor hunne taak als staf-officier Immers neenAlleen het verzamelen van alle statistieke (en historische, ethnographische enz.) gegevens, die uit een militair oogpunt belangrijk zijn; eene verzameling, die niet alleen op een bureau te Batavia kan geschieden, maar waarvoor, zal zij goed zijn en doeltreffenveel moet worden gereisd en plaatselijk moet worden opgemerkt en onderzocht, eischt een veel belangrijker personeel. Hetzelfde is het geval met de gedetailleerde kennis der defensiemiddeleu van de verschillende gewesten. Isaar onze overtuiging ware het dan ook geene overdrijving ge weest, indien men voor den eigenlijken stafdienst een 12-tal, in stede van 3officieren had bestemdwaarvan dan de grootste helft huiten Batavia, in de voornaamste gewesten ook van de buitenbe- 267

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 274