1° betere vooruitzichten 2° betere bezoldiging. Be stafofficier hij het Indische leger heeft geen van heide. Alleen een Infanterie-officier heeft eenig geldelijk voordeel, maar datzelfde voordeel heeft hij ook zoodra hij in eenige speciale betrekking wordt geplaatst, waartoe hij, bij het bezit van zoovele uitstekende hoe danigheden als in den stafofficier vereischt wordenalle kans heeft. Het is zeker een vleiende veronderstelling voor het Indische leger, dat men meende, genoeg geschikte stafofficieren te zullen vinden, alléén met den prikkel der eerzucht. Nooit heeft het opperbe stuur duidelijker kunnen uitspreken, hoezeer het overtuigd is, dat de Indische officier 's lands belang boven zijn persoonlijk belang stelt. Doch alles heeft zijn grens. Menigeen zal nu verkiezen, nuttig te blijven in den werkkring, waarin hij is opgeleid en zich geschikt ge voelt, in plaats van een, misschien uitstekend, doch misschien ook maar middelmatig of nog minder, stafofficier te worden. En wij vreezen, dat de luitenant die (art. 12) //minstens drie jaren in Indië als of- cier heeft gediend eene grondige theoretische kennis bezit van het wapenwaartoe hij behoorteen krachtig lichaamsgestelgoed ge zichtsvermogen en goed militair voorkomen heeft, goed ruiter is of aanleg heeft, dit te worden, en eenstemmig gunstig beoordeeld is door zijne chefs," maar al te goed zal begrijpen, dat hij met al die eigenschappen, bij eenvoudig voortdurende plichtsbetrachting, ook, op aangenamer en minstens even zekere wijze, bij zijn eigen wapen vooruit zal komen. Alleen de overtuiging, dat wijziging moet komen in de tegen woordige formatie, kan thans den jeugdigen, ambitieusen officier op- vrekken de stafschool te bezoeken. B.ekende men nu echter, voor de voltallighouding van den ge- neralen staf, alleen op de eerzucht; op de zucht, niet naar voordeel, maar naar onderscheiding, van de officieren, dan had althans art. 18 anders moeten luiden; dan had men den stafofficier ten minste den staf-unifórm zijner collega's bij het Nederlandsche leger moeten ge ven. Ook zelfs dat is niet gedaan. Terwijl in 1868, bij de vast stelling der //beschrijving van kleeding" voor het Indische leger, de vroegere werd gewijzigd om ze meer in overeenstemming te brengen met de in Aederland voorgeschreveneis men nu weer van dat be ginsel afgeweken, en heeft men aanleiding gegeven tot de onderstel ling, dat de Indische stafofficieren niet waard zijn geacht, den uni form hunner Nederlandsche makkers te dragen; dat men hen niet 272

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 279