288 geschreven regeling aanleiding tot groote onregelmatigheden, jazelfs ongeregeldheden, en dit is het eerste punt, dat ik wensch te be spreken. Volgens 4 der algemeene order no. 9 van 1868, alinea 4) blijft de militair, die in eene ziekenzaal verpleegd wordt, present in de sterkte van zijn korps en mitsdjen tijdens zijne verpleging in het genot der hem toekomende soldij. Van die soldij wordt in zijne voeding voorzien en, waar eene menage bestaat, blijft hij daaraan deelnemen. Evenals in de hospitalen wordt hem van zijne soldij dagelijks eene toelage uitbetaald, terwijl het overschietende geheel in zijn handen komt, wanneer hij de ziekenzaal verlaat. Het deelnemen aan de menage levert geen bezwaar op, daar toch in bijzondere gevallen bepaalde extra-verstrekkingen door den be- handelenden geneesheer kunnen geschiedenterwijl de toelage van 4, 5, 7 of 10 ets. per dag den zieke in staat stelt, eene kleine versnapering, b. v. suiker en tabak, te koopen. Doch waartoe hem het resteerende van zijne soldij over den geheelen tijd zijner ziekte in handen gegeven, zoodra hij de ziekenzaal verlaat, terwijl hij, die uit een der hospitalen ontslagen wordt, niets ontvangt? Behalve het onbillijke, dat hierin gelegen is, geeft dit nog tot onregelmatig heden voor den persoon-zelven aanleiding. Dat de sommen, welke aldus bij het verlaten der ziekenzalen den man in handen gegeven worden, vrij belangrijk kunnen zijn blijkt uit onderstaande berekening voor eene verpleging, gedurende ééne maand, voor onderofficieren en minderen der infanterie. In de vijf dagen. Eur. ond. offic. f 3.75 f 1.65 f 0.50 1.60 f 9.60 lui. n 2.05 0.40 0.35 n 1.30 7.80 Eur. korporaal. 2.05 0.50 0.25 u 1.30 7.80 Inl. h 1.65 0.40 0.20 1.05 6.30 Eur. fuselier. 1.65 n 0.50 0.25 0.90 n 3.60 Inl. 1.05 n 0.45 0.20 n 0.45 2.30. En nu het gevolg van die uitbetalingen in eens, die voor mij hoofdzakelijk de reden zouden zijn, om ze te staken. Met het oog op de niet noemenswaardige deelneming der mindere militairen aan het spaarfonds, is het zeer gemakkelijk na te gaan. Soldij. Menage. Toelage. Restant. Restant in eene maand.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 295