295
verkleining. Men verwachtte het bovennatuurlijke, wonderen van
heldenmoed en krijgskunst; het is gebleken, dat men te doen had
met een braaf mensch, begeerig het mogelijke en onmogelijke te
doen, maar verschrikt door den verpletterenden loop der gebeurte
nissen, misdeeld van hulpmiddelen en ook misdeeld van die hoogere
bezieling, die, in beslissende oogenblikken licht werpt op een'schijn
baar hopeloozen toestand en redding aanbrengt.
Het schijnt thans zeker, dat de generaal Uhrich sinds het begin
van de belegering het hoofd verloren heeft. Hij was eerst den 20st™
Juli te Straatsburg gekomen; hij rekende er op, daar eene vesting
te vinden, vol soldaten en krijgsvoorraad, gereed om binnen een'dag
te worden gewapend; hij vond eene sterkte, elk noodzakelijk be
standdeel van verdediging missende; eene onvoltallige bezetting; een
gordel van versterkingen, ternauwernood voltooid; de toegangen tot
de wallen ingenomen door een' dichten plantengroei; overal onge
schiktheid en wanorde. Hij moest er vooral een verwaand prefekt
vindenzeer bekwaam in het hanteeren van officiëele candidaturen
onbekwaam om den geest der bevolking te begrijpeneen verdenkend
en verdacht prefekt, in wien hij den misslag beging in de eerste
tijden zijn vertrouwen te stellen, en die veel bijdroeg tot onsamen
hangende maatregelen, eerder ingegeven door zonderlinge politieke
bezorgdheid dan door een mannelijke besef van het algemeene gevaar.
Dit gevaar scheen zelfs de generaal Uhrieh in de eerste dagen
bijna niet te vermoeden, en dit is de fout, die zijne bestrijders hem
te recht verweten hebben. Bij het begin van de insluiting en on
middellijk na hunne oproeping tot actieven dienst ontvangen de
Elzasser-lotelingen der lichting van 1869 den last «naar hunne
haardsteden terug te keerenOordeel over de uitwerking, die zulk
een maatregel op de bevolking moest te weeg brengen. Wel is
waar komt er den volgenden morgen een tegenbevelmaar dit wordt
niet openbaar gemaakt. Dit is een' feit onder honderd, die niek
weinig hebben bijgedragen om de het best op de worsteling vooi-
bereide gemoederen in verwarring te brengen.
Ik zal niet stil blijven staan bij eene ontleding van deze smarte
lijke gebeurtenissen; een geheel boekdeel zou er niet toereikende
voor zijn. Ik wil slechts in weinige woorden de buitengewone ont
roering verhalen, veroorzaakt door den 6<len Augustus. Dit voorval
is over het algemeen weinig bekend en het behelst de treurige zedeles
van het beleg. Van dien oogeublik kon de ontknooping worden
vooruitgezien.