297 lijkste biografen van den generaal Uhrich streng hebben beoordeeld. In denzelfden oogenblik, waarin het vertrouwen begint te herleven, marcheert een patrouille de kade op; de trommen en de trompetten sloegen of bliezen alarm. Andere patrouilles, te gelijkertijd uit de woning van den divisie-generaal gekomen, verspreidden hun onheil spellend refrein in de andere wijken. Dit teeken van schrik, dat men voor de eerste maal hoorde, ver vulde de geheele stad. De ontroering is hevig; de verslagenheid wordt algemeen. De winkels worden geslotende menigte verdeelt zich in twee groepende eene begeeft zich naar de woning van den prefekt om met luider stemme naar berichten te vragen, de andere stroomt als eene deinende zee naar het spoorwegstation, waar het eerste konvooi gekwetsten van Droeschweiier (of Worth) juist was aangebracht. De generaal Uhrich had dien dag den bedenkelijken misslag ge pleegd, onverwacht den allergebrekkigsten toestand van de vesting en de benauwende ongerustheid van haren bevelhebber openbaar te maken. Niets rechtvaardigde dien onverklaarbaren angst. De Pruisen waren nog ver; de vijandelijke verkenners verschenen eerst voor de wallen in den loop van den 8sten. Men vernam intusschen van de gekwetsten, dat de slag verloren was. Het antwoord van die ongelukkigen luidde eenstemmig: //wij zijn verpletterd geworden door de artillerie." Een jager te voet, dien ik nog ziebleekmet bloed bedektuitgestrekt op een wagen en liggende op stroo, met strakken blik, antwoordde werktuigelijk op alle vragen: //Ja, het is waar; wij zijn vermorseld masibles geworden." Welnu, de officiëele tijding van de gebeurtenissen werd eerst den volgenden avond bekend gemaakt. De depeche kwam uit het hoofdkwartier van Metz; zij was door den minister van bin- nenlandsche zaken geseind geworden aan den prefekt van den Beneden- Rijn. Zij luidde aldus: //Na eene reeks gevechtenwaarin de vijand aanzienlijke strijd krachten heeft ontwikkeldis de maarschalk Mac-Mahon achter zijne eerste linie teruggetrokken. Het korps van Frossard heeft sinds 2 uren moeten vechten tegen een geheel leger. Na tot 6 uur in stellingen te hebben stand gehoudenheeft het den terugtocht in goede orde aangenomen." En dat was alles. Gij weet het overige; gij weet, hoe de bevolking van Straatsburg met een'' moeddie zich niet meer verloochendeaan een' bijna wan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 304