den nieuwen minister het kreatuur van het Engelsche kabinet gezien hebben, zoodat men er op voorbereid moest zijn, dat de Polignac, om aan dit verwijt te ontsnappen, zich zoude haastengelijk hij deed, zich tot Rusland te wenden. De binnenlandsche staatkunde van de Polignac was onzinnig. Stock- mar gelooft niet, dat zij door Wellington is aangeraden geworden, maar hij weet wel, dat èn koning George IV èn zijn minister de ontwerpen van de Pransche regeering kenden en ze goedkeurden hij gelooft vast, dat koning Karei X en zijn kabinet omtrent die goedkeuring niet onkundig warenen dat zij in deze instemming eene krachtige be weegreden tot aanmoediging zagen. Te Londen zeide koning George openlijk en met tranen in de oogennDe koning van Prankrijk is verloren, zoo hij niet volhardt in zijne voornemens." Heteenige, wat te Parijs Karei X vreesde, was de omverwerping van het ministerie Wellington, op hetwelk hij rekende voor de uitvoering van zijne plannen. De buitenlandsche staatkunde van de Polignac wordt ons geopen baard door eene merkwaardige memorie van onbetwistbare echtheid, gevonden in de papieren van Stockmar. De minister van Karei X legt in dit document, aangenomen door den staatsraad en bestemd om gezonden te worden aan den hertog de Mortemart, ambassadeur te St. Petersburg, denkbeelden omtrent vergrooting van grondgebied bloot, zooals te allen tijde en onder alle Gouvernementen een goed onthaal in Prankrijk gevonden hebben. Het Oostersche vraagstuk moest eene oplossing ontvangendie er toe moest leiden, een eind te maken aan Engeland's alvermogen ter zee. Het zou Rusland vrij staan zijne grenzen uit te breiden, Roemenië, Armenië, Anatolië te veroveren, en zich, door eene maritime inrichting, een' weg naar Indie te banen. België verviel aan Prankrijkvoor welks veiligheid het noodig was. Men gaf Holland en Saksen aan Pruisen. Men schiep voor den koning van Saksen een koningrijk Austrasie, tus- schen de Maas en den Rijn. De toestemming van Engeland in deze ontwerpen moest verkregen worden tegen afstand van de Hol- landsche koloniën. Avontuurlijke plannen, die in den stroom der gebeurtenissen schipbreuk leden. Groot was alzoo de verblinding van Wellington in vraagstukken, die diepzinnigheid en ruimen blik vorderden. Maar Stockmar zal den staatsman geheel anders beoordeelen, wanneer hij hem meer nabij den eindpaal van zijne loopbaan zien zal. Wellington, zegt hij was in dit laatste tijdperk van zijn leven niet meer het verbijsterde hoofd van eene partij, niet meer de rustelooze speler, die de bewegingen 304

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 311