303
vroeger bestonden. Maar met het pensioenen-stelsel, dat zij aange
nomen hebben, was het hun onmogelijk, de belooning juist evenre
dig te maken aan de bewezene diensten, of, om stipter te spreken,
eeue rente te betalen, geëvenredigd aan de door den titularis gedane
stortingen. Onderstel twee ambtenarende een heeft gedurende de
eerste 24 jaren gemiddeld fr. 3000 traktement en gedurende de zes
laatste jaren gemiddeld fr. 3500; de ander gedurende de eerste 24
jaren gemiddeld fr. 1500, en gedurende de laatste 6 jaren fr. 7000;
de laatste zal, ofschoon hem minder gekort werd, tweemaal zooveel
pensioen hebben als de eerste. Is dat rechtvaardig
Twee ambtenaren hebben gelijken diensttijd en hebben gelijke
traktementen gehad; zij trekken beiden op 60-jarigen ouderdom een
gelijk pensioen, maar de een is ongehuwd of weduwenaar, en hij
zal er misschien 10 jaren genot van hebben; de ander is, 6 jaren
alvorens zijn werkkring te verlaten, hertrouwd en na zijn' dood zal
zijne jonge weduwe, die 25 jaren oud is, misschien gedurende eene
halve eeuw de schatkist met haar pensioen bezwaren. Is dat recht
vaardig? Zoo die weduwe, en het schijnt, dat het feit niet zonder
voorbeeld is, twee- en driemalen op nieuw bruiloft gevierd heeft
onder gelijke omstandighedenzal zij zich een aardig inkomen verga
deren ten koste van den Staat. Is dat rechtvaardig Neen. In derge
lijke zaken is blijkbaar alleen rechtvaardig dezelfde verhouding van
het pensioen tot de som van de ondergane kortingen.
De heer de Courcy stelt een middel voor om de moeielijkheid uit
den weg te ruimen en den staat te ontlasten van eene verantwoor
delijkheid, die hem bezwaart. Hij is in beginsel geen voorstander
van de gedwongene korting; hij neemt ze evenwel aan; hij doet ze
zelfs stijgen tot zeven en een half percent van het traktement, ter
wijl hij den staat den last oplegt, eene som te storten, gelijk aan
de som der inhoudingen. Deze fondsen, die vijftien percent van
bet totaal der traktementen zullen vormen, zouden beheerd worden
door eene Caisse de prévoyance des fonctionnaires civiledie met
iederen ambtenaar eene rekening zoude houdenmet een boekje op zijn
naam, die het geld zoude plaatsen in staatsrenten en de interesten
zou kapitaliseeren ten voordeele van elke rekening. De last van den
staat zou niet zwaarder zijn dan nu; volgens de becijferingen van
den heer de Courcy zou hij slechts 18 millioen franken bedragen.
In elk geval zou die last duidelijk bepaald zijn en de toeneming
van het getal pensioneeringen heeft er geen' invloed op.
De ambtenaar zou iets meer te betalen hebben, percent in