314 overwinnaar minder dan wie het ook zijdat na de rampen van 187071 de vaderlandlievende gemoederen zich met ijver toeleggen op de krijgskundige vraagstukkenen er op staan, de gewapende macht van hun land te doen beantwoorden aan de tegenwoordige omstandigheden. De goede wil alleen echter is daartoe niet voldoende, de ijver, zelfs de meest verslindende, bereikt het doel niet, zoo hij niet steunt op studie, op bijzondere kundigheden, op ondervinding en praktijk. In dit opzicht nu valt er ongelukkig betrekkelijk veel te zeggen tegen den geest, die voorzit bij de militaire organisatie, welke men bij ons heeft ondernomen. De sleur, de oude overleve ringen de invloed van kleine coteriën gaan voort met de eerste rol te spelen en stelselmatig alles te verwijderen, wat buiten de aange- nomene hiërarchie is. Het boek, dat ik bespreekis er een doorslaand bewijs van. Het is gevloeid uit de pen van een jong infanterie-officierdie zelfs het recht niet gehad heeft zijn' naam te teekenen. De geschiedenis van den heer kapitein Regnery is zeer eenvoudig en leerrijk uit het oog punt der kennis van den tegenwoordigen toestand van het legerbe stuur. Hij heeft het ministerie zijn' arbeid aangeboden, vergunning verzoekende dezen openbaar te makenals eenig antwoord heeft men hem naar Afrika gezonden om te vechten tegen de Bedoeïnendie niet in opstand zijn. Hij heeft toen besloten zijn werk te drukken op eigene kosten en zonder het te onderteekenen, dat is te zeggen 10- tot 15,000 franken uit te geven (er zullen ongeveer zestig platen zijn), zonder er zelfs het voorrecht van welverdiende bekendheid uit te trekken. De zaak is nu eenmaal zoo, de drukproeven steken twee malen de Middellandsche zee over, daar het ministerie vermoedelijk in zijne hooge wijsheid gedacht heeft, dat de heer Kegnery nuttiger was in Kabylie dan daar, waar hij zijn boek drukt. En zoo de heer Regnery de zelfverloochening niet had, die hij heeft, en de gel delijke middelen, die hij bezit, om de aanzienlijke uitgaaf van een geschrift voor eigen risico te ondernemen? Meent het ministeriedat men er niets bij zoude hebben verloren, vooral in een oogenblik, waarin men den wederopbouw der verster kingen van Parijs bestudeert De persoonlijke reden, die er mij toe leidt een woord over den arbeid van den heer Regnery te zeggen, is gemakkelijk te begrijpen. Ik heb mij veel bezig gehouden met alles, wat betrekking had op het beleg van Parijs; ik heb bijna alles, wat daarover uitgegeven is geworden, gelezen; ik heb de werken van aanval en verdediging be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 321