316 aangewezengelijk de heer La Roncière le Noury gedaan heeft. Dit détail helpt veel om met een' enkelen oogopslag de verschillende tijdperken van den artillerie-aanval te omvattendien de Pruisen tegen Parijs hebben gericht. Daarentegen heeft de schrijver, uit overmaat van gemoedelijkheidhet getal zijner platen wellicht een weinig te groot genomen; hij zoude hebben kunnen volstaan met de hoofdtypes der Duitsche versterkingen weder te geven, zonder aan de juistheid zijner beschrijving te kort te doen. De kosten zouden alzoo minder zijn geworden, en dit is eene bedenking, die hare waarde heeft in eene onderneming van zoo groot gewicht, vooral als zij ge dragen wordt door persoonlijke geldmiddelen. //Ik eindig met de kwaadwilligheid van het legerbestuur te betreu ren, dat altijd meen alles te weten en aan hetwelk zeer dikwijls de eerste beginselen van kennis ontbreken de jongste oorlog heeft het maar al te zeer bewezen terwijl ik aan het werk van den heer Regnery al den opgang toewenschdien het verdient." DE MILITAIRE TRANSPORTEN EN DE SPOORWEGEN, Men leest, onder bovenstaanden titelin de Revue des deux monde» van 1 December 1872: Door te, verhalen, wat de spoorwegen gedaan hebben en wat zij zouden hebben kunnen doen gedurende den oorlog van 18701871, vult de heer Jacqmin eene der voornaamste leemten van onze mili taire opleiding aan. Ieder weet, welke gewichtige rol de spoorwegen gespeeld hebben, van de oorlogsverklaring tot het einde der vijande lijkheden; maar de bijzonderheden daarvan zijn weinig bekend, en het kwam den bestuurder eener groote maatschappij (de in deze om standigheden meest op de proef gestelde) toe te zeggenwanneer men de hulpmiddelen van zijnen tak van nijverheid miskend, of wanneer men er een verkeerd gebruik van gemaakt had. De meest in het oog vallende gevolgtrekking uit deze terugblikkende studie is het betoog, dat het moeilijk is, iets op den laatsten dag Les chemins de fer pendant la gumt de 187071, par M. Jacqmin, direc teur de Vexploitation des chemins de fer de l'Est.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 323