leger één 2de luitenant-kwartiermeester naar Indie overgeplaatst, en twee onderofficieren die het in Nederland gevorderd examen hebben afgelegd, tot dien rang bij het Indisch leger benoemd. Bovendien zijn in de eerste maanden van 1873 tot luitenants-kwartiermeester bij het Indische leger (waarvan één in den rang van [jongsten] lsteu luitenant) ook benoemd een 4tal officieren van adminis tratie bij de zeemacht, benevens 1 scheepsklerk, die aan het examen voor officier van administratie had voldaan. Aan de formatie der officieren van den geneeskundigen dienst ontbra ken op ultimo 1872, 30 officieren van gezondheid. Ook de aanvul ling van dit incompleet vordert bijzondere voorzieningen, in afwachting dat de school te Amsterdam, meer dan voor het oogenblik nog het geval is, in de behoefte voorzie. Er wordt thans beproefd geschikte militaire geneeskundigen te verkrijgen door oproeping (Juni 1873) van burgergeneesheeren hier te lande, het radicaal van arts bezitten de, en van vreemdelingen, die in hun vaderland aan het Staatsexamen hebben voldaan. Aan de benoeming der bedoelde personen zal eene verhoogde gratificatie worden verbonden, namelijk van f 4500,voor de eersten en van 4000,voor de anderen. Het aantal te Amsterdam in opleiding zijnde studenten voor den militair-geneeskundigen dienst in Oost-Indie beloopt thans (uit. Juni 1873) 64, van welke, gerekend van af het studiejaar 1867 en vroeger, in 1873 vermoedelijk 7 tot officier van gezondheid zullen kunnen benoemd worden. Ten einde een ruimeren toeloop van kweekelingen voor den kolo nialen militair-geneeskundigen dienst te bevorderen, is bij Koninklijk besluit van 2 Februari 1873 no. 18 [Indisch Siaatblad no. 76) de aan die opleiding verbonden toelage, te rekenen van af den eerstvolgenden cursus (1 October 1873), voor allen van 600,op f 700,'s jaars gebracht. Als tot verbetering zullende strekken van de geldelijke positie der officieren van gezondheid, verdient hier ook aanteekening, dat volgens de ontworpen reorganisatie van den burgerlijken geneeskundigen dienst in Indie het plan bestaat aan de officieren van gezondheid, waar deze met den dienst van plaatselijk civiel geneesheer belast worden, gelijk in vele garnizoenen het geval is, voor deze burgerlijke diensten voortaan belooning toe te leggen en wel tot een bedrag van 50,'s maauds. In verband met de gevraagde buitengewone leger-aanvulling voor de aanstaande militaire operatien tegen Atjeh, werd bij 's Konings besluit van 4 Mei 1873, no. 1, voor officieren van het Nederlandsche leger de gelegenheid opengesteld om op bijzondere voorwaarden, voor •26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 33