333 bijna onbedwingbaren tegenstand bieden. Het is bekend, wat in den nieuwsten tijd een handvol oproerige Dalmatiërs uitgericht hebben, en hoe moeielijk zij tot onderwerping konden worden gebracht. Wijze van oorlogvoeren. De guerilla-oorlog in het gebergte heeft ten doel, den vijand te vermoeien. Dagelijksche gevechten wachten hem. Plotseling worden zijne troepen aangegrepen, plotseling ver dwijnen de aanvallers weder. Heden heeft de aanval plaats in front, morgen op de flank, overmorgen in den rug. Nu eens ziet de vijand dc verdedigers op de hoogte der bergendan weder dalen zij af in het dalom onverwachts eene gedetacheerde afdeeling te vernielen. Behaalt de vijand eenig succes, zoo verdwijnen de overwonnenen in het ontoegankelijke gebergtein de bosschenachter de rotsen en op de bergpaden. De overwinnaar kan hun niet veel doen. Wordt hij zelf geslagen, dan is zijn toestand hopeloos, van alle zijden wordt hij aangevallenoveral vindt hij de bergpassenbosschen en stellingen verdedigd. VoorbereidingDe uitkomst eener volkswapening hangt groo- tendeels af van hare voorbereiding. Het volk moet wapens en munitie bezitten. Op gunstig gelegen plaatsen moeten veilige depots worden aangelegd. In den Spaanschen successie-oorlog werden deze dikwijls in kloosters of kasteelen in het gebergte opgericht. De Tscherkessen hebben dikwerf vrij groote verdedigingswerken opgeworpen, elke stam had zich tegen overval beveiligd. Het veroveren van deze, op een voudige wijze bevestigde stellingen heeft aan de Pussen dikwijls veel bloed en inspanning gekost. De oorlog in het gebergte eischt gehardheid, matigheid en lichaams kracht van eiken krijger, list, sluwheid, rustelooze werkzaamheid en koenheid van den aanvoerder. Niets zoude ongerijmder zijn dan te gelooven, dat het geheele volk kan deelnemen aan den oorlog. De volkswapening kan niet zoo maar in het leven geroepen worden» of zonder voorbereiding tot eene uitkomst leiden. Wat baat alle geestdrift, indien het volk geene bruikbare oorlogswapenen heeft? Met zeisen, knodsen en hooivorken kan men niet tegen snelvuurwa pens vechten, wat enkelen ook daarover mogen zeggen. Niet elke man, die goeden wil heeft, is in staat, die groote inspanningen en ontberingenwelke de oorlog in het gebergte eischt, door te staan. Een landstorm van sidderende grijsaards zal nimmer aan zijn doel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 340