349
Luitenant Ponstijn, wiens detachement den 23sten door eene afdeeling
van 12 bajonetten, die hem levensmiddelen aanbracht, tot 40 man
was gestegen, ontving den last, een klein detachement onder een
Buropeesch onderofficier bij de hulptroepen te Tanda Benoea te
posteeren, en te dier gelegenheid zelf, met den kontroleur Deerns, den
stand van zaken aldaar te gaan opnemen.
Tot gemeld doel begaf de luitenant Ponstijn zich den 24stenJuni
vroegtijdig van Sapoeroek op marsch, hoorde onderweg op een afstand
veel schieten, en ontmoette omstreeks 6 ure "Radja Sleman, die met
zijne bende in volle vlucht was.
De hulptroepen waren, zoo verhaalde hun aanvoerder, ten 5 ure,
door eene groote machtnaar hij meende 600 man, voor meer dan
de helft met geweren gewapend en onder bevel van Soelang Barat
met drie voorname pangoeloes der onafhankelijke Batta's, waaronder
Datoe Gadja, aangevallen, en met een verlies van 2 dooden en 8
gekwetsten uit Tanda Benoea verdreven. Luitenant Ponstijn nam
de vluchtelingen terstond op en koos eene verdedigende stelling.
In de nabijheid meende men veel vijanden te bespeuren. Daar de
hulptroepen zeer ter neergeslagen en ontmoedigd waren, trok luitenant
Ponstijn met hen, beschermd door het kleine detachement onder zijn
bevel, behoedzaam en zonder schieten op Sapoeroek terug, versterkte
zich aldaar in de kampong, op den rechteroever der Mentjirimrivier,
en liet de hulptroepen zich, in eene versterkte positie aan de over
zijde, op 150 pas afstands en ongeveer 50 voet lager dan de
kampong vestigen.
Het bleek thansdat Soelang Barat en de Datoes Ketjil en Delil
den Sultan gedurende de onderhandelingen door allerlei valsche be
richten om den tuin geleid en zich dien tijd ten nutte gemaakt
hadden om in de onafhankelijke Battalandenin Serdang en Langkat
hulp te werven. De kampong Oedjong Barat, waar beide laatstge
noemde hoofden zich meestentijds hadden opgehouden, was slechts
schijnbaar nog den Sultan toegedaan.
De gemeenschap met Sapoeroek kon ieder oogenblik bedreigd en
het detachement met de hulptroepen aldaar ingesloten worden.
Onmiddellijk na ontvangst van het rapport van den luitenant
Ponstijn en na overleg met den A.ssistent-Besident van Siak, besloot
de kommandant der expeditie, met het grootste gedeelte der kolonne
naar Sapoeroek op te rukken, terwijl de stationskommandant werd
uitgenoodigd, weder eene landingsdevisie van Z. M. stoomschip Banka,
ter bescherming van het kampement, de zieken en den voorraad, te