350
debarkeeren en naar Enterprise Estate (bij Soengal) te doen oprukken.
Ten gevolge van (later gebleken valsclie) tijdingen, als zoude van
uit Soengal eene vijandelijke bende van 200 man zijn uitgerukt,
had de opmarsch naar Sapoeroek de.n 25stel< Juni ten 11 ure's avonds,
in stede van in den morgen van dien dag, plaats.
De kommandant der expeditie, kapitein Koops, kommandeerde
zelf de kolonnesterk
Infanterie: één le luitenant en 40 bajonnetten
Artillerie: één 2e luitenant en 11 man, ter bediening van 2 Coe-
hoornmortieren van 12 c. M.verder de officier van gezondheid 2e
klasse Steendijk, en de noodig koelies; vivres werden voor 6 dagen
mede gevoerd.
Door de vele moeielijkheden met de koelies kwam de kolonne eerst
den 26sten Juni des avonds ten 6 ure te Sapoeroek.
Kapitein Koops vond het detachement en de hulptroepen te Sa
poeroek goed versterkt. De kampong, die reeds vroeger was verlaten,
bestond niet meer. De bevolking om en voorbij Sapoeroek scheen
vijandig gezind.
De berichten luiddendat Tanda Benoea door Soelang Barat en
eenige Battasche hoofden zeer versterkt wasen ook op den weg van
Sapoeroek derwaartsversperringen en versterkingen waren opgericht.
Vier zendelingen van Stia Radja en den controleur waren door Soe
lang Barat vermoord. De vijfde was ontkomen en had deze tijdingen
gebracht.
De kommandant besloot den 27en een officier met 35 man ter ver
kenning naar Tanda Benoea te zenden, en den 28™ die plaats met
zijne geheele macht aan te vallen.
Nauwelijks had het verkenningsdetachement, onder aanvoering van
luitenant Ponstijn, den 27?" in den vroegen ochtend Sapoeroek
verlaten, of de hulptroepen werden, in hunne stelling, met een hevig
vuur door den vijand bestookt. De luitenant Ponstijn keerde ter
stond terug toen hij het hevig schieten hoorde, en werd met zijn
detachement, en de 2e Luitenant der artillerie van Meurs, met een
mortier, naar de overzijde gezonden tot steun van de hulptroepen,
wier stelling men zonder verlies bereikte.
Terwijl uit de benting der onzen uit een mortieronder bevel van
den sergeant Jansen Alg. St. No. 50460, eenige granaten naar
den vijand werden geworpen, opende ook het detachement onder
Ponstijn en de artillerie onder van Meursuit de benting der hulp
troepen, het vuur op den vijand. Weldra deinsde deze dan ook af,