354
gekwetsten en den voorraad verdeeld. Kapitein Koops, zich weder
bij het gros der kolonne begevende, ontdekte zijwaarts op een af
stand van 600 passen een ladanghuisje en gelastte thans terstond
alles daar te vereenigen. De gekwetsten en de munitie werden daar
heen gebracht en de kolonne, behalve de achterwacht, in carré er om heen
geschaard, met een mortier op het geschiktste punt in batterij. Een
30-tal mindere hoofden, die tot de hulptroepen behoorden en een
10-tal pradjoerits van den Sultan, die aanvankelijk ook gevlucht
waren, sloten zich hier weder bij de hoofdmacht aan.
Met een 15-tal bajonetten ging de kommaudant nu de achterwacht
versterken. Het vuur der tirailleurs en van den mortier weerhield
den vijand blijkbaar van sterker opdringen. Met luitenant Ponstiju
kwam de kapitein Koops thans overeende gekwetstende munitie
en het gros der kolonne achtervolgens over het ravijn te brengen,
langzaam door de achterwacht gevolgd. Een gedeelte der vivres,
koffie, rijst en zoutvleeschdat men door gebrek san koelies niet kon
medevoeren, werd, nadat de zakken en tonnen waren opengesneden,
in de rivier geworpen. Ook eenige ledige granaat- en patroonkistjes
werden thans weggeworpen in het ravijn. Onder behoorlijke bedek
king waren juist de gekwetsten en de overige voorraad en munitie
over de rivier en het ravijn gebrachttoen de vijand eensklaps weder
opdrong en thans ook op de linkerflank de kolonne poogde aan te
vallen. Het bleek, dat hij eene omtrekking beproefd had om ons den
terugtocht af te snijden, doch door het dichte bosch niet volkomen
was kunnen slagen. De sergeant-majoor M. van de Genugten, Alg.
St. no. 60207, was den vijand terstond met zijne sectie stoutweg
te gemoet getrokken, en had hem teruggedreven. De hulptroepen,
die te lang in het ravijn getoefd haddenkregen door 's vijands vuur
eén doode en twee gekwetsten. Bij de achterwacht had de vijand
evenmin kunnen doordringen. Het gros der kolonne met de voor
hoede zette nu den marsch een 100-tal passen voort, waar, onder de
leiding van den leu Luitenant Von Schmidt auf Altenstadt, alles ge
regeld en positie genomen werd. De mortier onder sergeant Jansen
kwam thans aan de overzijde van het ravijn gevolgd door den lui
tenant Ponstijn met de achterwacht, die zich onmiddellijk verspreid
achter eenige steenblokken opstelde. Kapitein Koops vernam daar
van luitenant Ponstijn, dat de vijand op gelijke wijze aan de andere
helling van het ravijn geposteerd lag, alzoo op zeer korten afstand.
Uit de scheldwoorden, die de onzen af en toe vernamen, was op
te maken, dat zich onder den vijand verscheidene weggeloopen koe-