29 Zoo als uit deze opgaven blijkt, was in 1872 het verlies van troe pen grooter en de aanvulling van troepen kleiner dan het jaar te voren daarentegen bedroeg het aantal reëngagementen aanzienlijk meer. De werving in Indie leverde zeer ongunstige resultaten op, terwijl ook in Nederland de dienstneming voor Indie, zoo van militairen als van andere personen, niet ruim genoeg was om het voor 1872 be paalde contingent van 1159 man suppletietroepen in zijn geheel bijeen te brengen. Bij het eind van 1872 waren daarvan slechts 914 man uitgezonden. In October te voren was daarom de sedert September 1870 gesloten werving voor vreemdelingen weder opengesteld geworden. Het con tingent voor 1873 is geraamd op 107-3, dat voor 1874 op 1412 man. De sedert gevraagde buitengewone legeraanvulling, later nog ver hoogd tot 3250 man (2900 van de infanterie, 250 van de artillerie en 100 mineurs en sappeurs), heeft eene nieuwe regeling der bepa lingen omtrent het aangaan van vrijwillige verbindtenissen voor den Indischen militairen dienst noodzakelijk gemaakt. Bij Koninklijk besluit van 4 Mei 1873, no. 1 werd, te rekenen van af 26 April 1873, bepaald, dat ook engagementen konden worden aangegaan voor minstens twee jaren, rekenende van en met den dag der ontscheping in Indie, en werd het maximum van het handgeld voor iederen rekruut die zich voor den Indischen militairen dienst verbindt, zoomede de gratificatie op den overgang van onder-officieren en manschappen van het Ne- derlandsche bij het Indische leger vastgesteld op 200, met eene aanbrengpremie van f 10 per rekruut. Inmiddels zijn ook de voorschriften omtrent de wederaanueming van gewezen militairen van het Indisch leger in voor hen gunstigen zin herzien. Aan de gegageerden wordt vergund het gagement te genieten te gelijk met hunne militaire soldij. Omtrent de benuttigiug van een gedeelte der artillerie in West- Indie tot versterking van dat wapen in Oost-Indie, waaromtrent over wegingen aanhangig zijn, is nog geene beslissing genomen. De maatregelen, in Indie genomen tot bevordering der werving daar te lande, bestaan in de toelating van Europeanen en met dezen ge- lijkgestelden tot verbindtenissen voor minder dan 6 jaren, namelijk voor 4 of 2 jaren, en van in dienst zijnde militairen, ook van in- landsche, tot reëngagement voor den tijd van één jaar. Ziekte- en sterftecijfers. Hoewel het aantal behandelde militairen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 36