363 I. De staatkunde gedurende het bei.eg van Parijs. Met de staatkunde begin ikomdat zij de eerste rol heeft gespeeld, omdat zij de grootste plaats heeft ingenomen. Zeer zeker had men hier te doen met eene noodzakelijkheid, ge boren uit den toestand: de republiek, eensklaps uitgeroepen na on gehoorde rampen, door de menigte toegejuicht, gedurende eenige da gen verheerlijkt als een middel tot redding, had noch de mogelijk heid, noch zelfs den tijd gehad om vastheid te verkrijgen. Ter prooi aan de verdeeldheden der partijen, aan de aanvallen der mannen van geweld, aan den argwaan der behoudsgezinden, was zij verplicht te kampen tegen moeilijkheden, die zich onophoudelijk herhaalden, en te laveeren te midden der klippeu van allerlei aard, die elk oogenblik op haren weg oprezen. Zeer zeker was ook de samenstelling van dit bewind, dat onverwacht uit de golven der volksmeening naar boven was gekomen, eene moeilijkheid te meer. Van den rechtzinnig- Roomscheu generaal, die er de voorzitter van was tot den sceptischen pamphlettist, die er aan was opgedrongen gewordenwas alles er oneven redig en kakelbont. Er kon geen overleg tot stand komen, geen programma geboren worden te middem van die staatslieden, die nooit iets anders gemeen hadden gehad dan een geheel negatieven harts tocht: den haat tegen de gevallene Regeering. Ik ben er verre af, aan de mannen, die de nationale verdediging bestuurd hebben, die tweedracht en dat verschil van meening te verwijten; niemand hun ner kon de denkbeelden verzaken, die hij altijd gehad had, en het publiek, dat hen tot het bewind had geroepen en dat hen allen sinds lang kende, moest weten, dat er in hunne raadsvergaderingen nimmer eenige eenstemmigheid zou kunnen heerschen. Ik voeg er nog bij, dat ik het publiek deze lichtvaardigheid niet tot eene misdaad aan reken; in de moeilijke omstandigheden, waarin men op dien oogenblik verkeerde, kon het niet anders, kou het niet beter handelen. Maar wat men het recht heeft als een'misslag te beschouwendien de toestand gedoogde te vermijden, was de aanwezigheid van dit verwarde, oneenige gouvernement in het belegerde Parijs. Tegenover deze hoofd fout, waaraan men niet genoeg gedacht heeft, wijkt alles op den achter grond, wordt alles bijzaak. Door welke grillige aaneenschakeling van denkbeelden, door welke zonderlinge verbijstering van staatkundigen zin liet het Gouvernement der Nationale Verdediging zich opsluiten in eene belegerde vestingtoen het al de middelen had om zijn zetel op te slaan in eene plaatsbeveiligd tegen de aanvallen van den vijand Dat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 370