365 macht van den mensch, de ingewikkelde aaneenschakeling der omstandig heden te besturen of zelfs vooruit te zien, wanneer het zulke gewaagde ondernemingen als een' oorlog geldt; wat hij kan en wat hij moet doen, is, partij te trekken van de lessen van het verledene en zich in omstandigheden te plaatsen, die de praktijk sinds lang als nor maal en als noodzakelijk heeft doen kennen. Welnu, het is niet moeilijk in te zien, dat het gouvernement der nationale verdediging de leeringen der krijgsgeschiedenisde voorschriften van alle wetboe ken, de voorbeelden van alle eeuwen heeft verwaarloosd, en dat in een' oogenblik, weinig geschikt voor proefnemingen en nieuwigheden. Eene stad, beschermd door versterkingen, wordt, als zij zich tegen over den vijand bevindt, in staat van beleg verklaard, wat zeggen wil, dat zij ophoudt eene stad te zijn en dat zij eeue vesting wordt. Is het noodig er bij te voegen dat de staat van beleg beteekent dictatorschap, het vervangen van burgerlijke wetten door militaire re glementen, het ondergeschikt maken van de staatkundige belangen aan de belangen der verdediging? Zonder dit eigenaardig karakter heeft hij geene reden van bestaan. De staat van beleg is wel is waar te Parijs uitgeroepen geworden, en dat wel vóór de insluiting, maar hoe is hij toegepast geworden? In stede van een generaal-opperbe- velhebber en van een plaatselijken kommandant, die onbeperkte macht hadden en alleen voor hunne daden verantwoordelijk waren, had'men tien brokken macht, die geene verantwoordelijkheid droegen, omdat zij niet militair waren; in stede van het bij de legers in gebruik zijnde wetboek, had men gezwollene proclamaties en ministeriëele besluiten, die elkander tegenspraken en vernietigdenin stede van geene andere zorg te hebben dan voor de verdediging van de wallen, heeft men zich uitgeput, volgens de uitdrukking van den generaal Trochu zelve, in ijdele pogingen om gedurende vier en eene halve maand zonder werkelijke legers te strijden tegen de gewapende demagogie Zeer zeker was het voor het Gouvernement, dat in Parijs bleef, moeilijk, aan den toestand een karakter te geven, verschillend van dat, hetwelk hij gehad heefthet moest zich verdedigen tegen de oproeren, het moest zich met alles bemoeien, zich overal vertoonen; zeer zeker zou het ook noch rechtvaardig noch redelijk zijn aan die mannen, beroemde redenaars of bekwame schrijvers, hunne onbevoegdheid in zake van verdediging eener vesting of van militaire administratie te verwijten. Zij zijn noodlottig, door de logica der dingen, medegesleept geworden om altijd hinderpalen in den weg te leggen aan die nationale verdediging,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1874 | | pagina 372